Uw zoekacties: Tuchtrechter voor de Voedselvoorziening te Zutphen

0789 Tuchtrechter voor de Voedselvoorziening te Zutphen ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
01. Openbaarheid en citeren
02. Geschiedenis van de (crisis-)tuchtrechtspraak voor de voedselvoorziening
N.B. Deze inleiding werd in 1981 reeds gepubliceerd in de inventaris van de heren J.J. Buskes en J.W. van Doorn:"Inventarissen van de archieven van de Centrale Commissie de Tuchtrechtspraak, het Centraal College voor de Tuchtrechtspraak en de Tuchtrechters voor de Voedselvoorziening" en is behoudens een aantal wijzigingen en aanvullingen ongewijzigd overgenomen.
03. Dubbele berechting
04. Besluit Tuchtrechtspraak Voedselvoorziening van 1942 (nr. 183)
0789 Tuchtrechter voor de Voedselvoorziening te Zutphen
Inleiding
04.
Besluit Tuchtrechtspraak Voedselvoorziening van 1942 (nr. 183)
Organisatie: Gelders Archief
Art. 1 van het besluit geeft de omvang van de nieuwe tuchtrechtspraak aan:
Handelingen in strijd met:
1. een voorschrift, gesteld bij of krachtens de Landbouw-Crisiswet 1933;
2. een voorschrift, gesteld bij of krachtens de Distributiewet 1939;
3. een voorschrift, gesteld bij of krachtens het Voedselvoorzieningsbesluit 1941;
4. een voorschrift, gesteld bij of krachtens het Organisatiebesluit Voedselvoorziening 1941,
begaan hetzij door ondernemers, behorende tot een organisatie, als bedoeld in art. 2, lid 2 van het Organisatiebesluit Voedselvoorziening 1941, hetzij door personen, aangesloten bij een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, als bedoeld in art. 13 van de Landbouw-Crisiswet 1933;
konden tuchtrechtelijk worden afgedaan in de gevallen, waarin met tuchtrechtelijke straffen en maatregelen kon worden volstaan.
Blijkens art. 4 geschiedde tuchtrechtelijke berechting door:
hetzij de tuchtrechters voor de voedselvoorziening met in de de daarvoor in aanmerking komende gevallen hoger beroep op het Centraal College voor de Tuchtrechtspraak;
hetzij door eerdergenoemde bedrijf- en hoofdbedrijfschappen.
De bevoegdheid van de Tuchtrechters voor de Voedselvoorziening was algemeen; die van de organisaties was beperkt tot handelingen, begaan in strijd met voorschriften; gesteld bij of krachtens door háár uitgevaardigde verordeningen. Deze beide soorten waren geenszins verschillend, want de veroordeelde kon tegen de uitspraak van een bedrijfschap een bezwaarschrift indienen bij de Hoofdambtenaar voor de Tuchtrechtspraak, die de zaak bij de Tuchtrechter voor de Voedselvoorziening aanhangig moest maken.
In het oude crisis-tuchtrecht was de tuchtrechtspraak provinciaalsgewijze georganiseerd. In afwijking van deze oude regeling werd in de nieuwe opzet voor ieder arrondissement een tuchtrechter voor de voedselvoorziening benoemd, die zijn zetel had ter plaatse, waar de arrondissementsrechtbank was gevestigd. Bovendien konden één of meer plaatsvervangers worden benoemd.
Tot tuchtrechter voor de voedselvoorziening kon worden benoemd: "hij die aan een Rijks- of daarmee gelijkgestelde Nederlandse universiteit heeft verkregen een doctorale graad in de rechtswetenschap, rechtsgeleerdheid of de hoedanigheid van meester in de rechten".
De arrondissementsgewijze indeling had enkele zwaarwegende voordelen. De organisatie van de tuchtrechtspraak kon makkelijker worden aangepast aan die van de gewone strafrechter. De verschillen in strafmaat konden door het intensieve contact tot een minimum worden beperkt.
Bovendien werd er een personele unie tussen de Tuchtrechter voor de Voedselvoorziening en de Economische Rechter mogelijk gemaakt. (zie ook blz. 7)
De verdeling in arrondissementen houdt overigens niet in, dat alleen zitting werd gehouden op de arrondissementsrechtbanken.
In het arrondissement Middelburg werd ook onder meer zitting gehouden te Goes, Terneuzen en Oostburg.
In het arrondissement Breda was dat het geval met zittingen gehouden te Tilburg.
Overigens moet hierbij rekening mee worden gehouden dat ook het arrondissement 's-Hertogenbosch zitting hield te Tilburg.
Een volgende wijziging in het besluit van 1942 had betrekking op de ambtenaren voor de tuchtrechtspraak. Voorheen werden alle vervolgingshandelingen uitsluitend verricht door of in naam van de hoofdambtenaar. Nu kregen de ambtenaren, waarvoor het aantal bureaus eveneens op 19 (aantal arrondissementsrechtbanken) was gebracht, meer eigen verantwoordelijkheid. De hoofdambtenaar gevestigd bij het Centraal College voor de Tuchtrechtspraak en vertegenwoordigde daar het tuchtrechtelijk openbaar ministerie.
Om de verhouding tussen de tuchtrechtambtenaren en de bedrijfschappen te verbeteren, verschenen zogenaamde contactambtenaren van die bedrijfschappen ten tonele.
Als centraal orgaan voor hoger beroep bleef het Centraal College te 's-Gravenhage bestaan.
In het nieuwe besluit zijn verder nog enkele organisatorische wijzigingen in het tuchtrechtsysteem aangebracht, terwijl ook het straffenarsenaal wat werd uitgebreid.
Ten gevolge van de steeds nijpender wordende voedselschaarste nam het aantal delicten in deze sector nog steeds toe. De hoeveelheid werk van de opsporingsambtenaren, de vervolging en de berechting groeide in gelijke mate mee.
Met name de omstandigheden tijdens de hongerwinter heeft van het tuchtrechtapparaat veel tact en omzichtigheid geëist. De algemene gedachte heerste dat alles wat de producent nog wist voort te brengen in handen van de bezetters verdween, om vervolgens te worden getransporteerd naar Duitsland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er een goede relatie groeide met de illegaliteit.
Gedurende de laatste maanden van de oorlog kreeg het tuchtrecht een enigszins chaotisch karakter. De oproepingen om ter zitting te verschijnen werden normaliter aangetekend aan de verdachte toegezonden. Daar echter de Posterijen geen aangetekende stukken meer voor verzending aannamen, werd hiervoor in oktober 1944 ontheffing verleend. De in de oproeping genoemde datum van de rechtszaak werd echter aangehouden, zodat het voorkwam dat er uitspraak werd gedaan zonder dat de verdachte bij de zitting aanwezig was. Deze kon tegen de uitspraak in verzet komen wanneer hij aannemelijk kon maken dat de oproeping hem te laat had bereikt en hij dus niet tijdig op de hoogte was geweest van de zittingsdatum. (Aan deze mogelijkheid kwam een einde toen na afloop van de oorlog de oproepingen weer gewoon aangetekend werden verstuurd)
Tevens werden de uitspraken uitvoerbaar bij voorraad verklaard, daar behandeling in hoger beroep voor het Centraal College voor de Tuchtrechtspraak te 's-Gravenhage vrijwel onmogelijk was vanwege de spoorwegstaking.
Gebrek aan vervoer, de razzia's en het oorlogsgeweld waren er de oorzaak van dat de opsporing en berechting nagenoeg onmogelijk werden.
De werkzaamheden waren nog slechts op zeer geringe schaal mogelijk, zodat in het algemeen nog slechts zij ter zitting werden opgeroepen die in de naaste omgeving van de zetel van de tuchtrechter woonden.
Om aan dit probleem nog in enige mate het hoofd te kunnen bieden, werd er in Groningen een tweede bureau van de hoofdambtenaar gevestigd voor de tuchtrechtspraak, die aldaar met een tweede Centraal College voor de Tuchtrechtspraak de berechting in hoger beroep ter hand nam.
Bij besluit van de Secretaris-Generaal van Landbouw en Visserij van 25 oktober 1944 werden de Directeur-Generaal en de Provinciale Voedselcommissarissen gemachtigd om daar waar het nodig was zelf dergelijke maatregelen te nemen.
De Provinciale Voedselcommissarissen waren gehouden om over deze aangelegenheden overleg te plegen met de ambtenaren voor de tuchtrechtspraak.
05. Totstandkoming van de Wet op de Economische Delicten
06. Verantwoording van de herinventarisatie
07. Crisis-tuchtrechtspraak
08. Tuchtrechtspraak voor de voedselvoorziening
09. Geraadpleegde literatuur
10. Bijlagen

Kenmerken

Datering:
1943
Auteur:
R.H.C. van Maanen, J.J. Buskes, J.W. van Doorn