Uw zoekacties: Toneelgroep Theater

0644 Toneelgroep Theater ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Beknopte geschiedenis 1953-1989
N.B. De gegevens voor deze beknopte geschiedenis van Toneelgroep Theater zijn, tenzij anders vermeld, overgenomen uit: 25 jaar spelen met Theater/ red. W. van Heusden en H. Cannegieter.-Arnhem, 1978.
0644 Toneelgroep Theater
Inleiding
2.
Beknopte geschiedenis 1953-1989
N.B. De gegevens voor deze beknopte geschiedenis van Toneelgroep Theater zijn, tenzij anders vermeld, overgenomen uit: 25 jaar spelen met Theater/ red. W. van Heusden en H. Cannegieter.-Arnhem, 1978.
Organisatie: Gelders Archief
Toneelgroep Theater is niet de eerste toneelgroep voor het oosten van Nederland. In de zestiger jaren van de vorige eeuw en de twintiger jaren van deze eeuw bestonden er al twee oostelijke toneelgezelschappen. Beide groepen zetelden in Arnhem *  .
Rond 1950 waren er in het Amsterdamse Toneel Gezelschap (ATG) enkele acteurs niet tevreden met de aanpak van het repertoire en het personele beleid van het gezelschap. Deze acteurs waren o.a. Kees van Iersel en Robert de Vries. Daarnaast was het Hans Tiemeijer (ook werkzaam bij het ATG) die de acteurs over cultuurspreiding aan het denken zette. In Arnhem hadden kunstenaars zich na de oorlog verenigd in de Werkgemeenschap Arnhemse Kunstenaars (WAK). Enkele WAK-leden waren Bernard Verhoeven en Johan van de Woude. Al deze mensen samen hebben het idee van een spreidingsgezelschap in het oosten van Nederland gestalte gegeven. Op 19 februari 1953 is de stichting "Toneelgroep Theater" opgericht. De in Arnhem gevestigde stichting stelde zich tot doel: "in het bijzonder in de provincies Gelderland en Overijssel en voorts ook in plaatsen buiten deze provincies gelegen, toneelvoorstellingen te geven en te verzorgen. Tot dat doel zal door de stichting een toneelgezelschap worden gevormd da
t tevens aandeel moet hebben in de belangrijkste streekgebeurtenissen in beide genoemde provincies op het gebied van toneel, in de ruimste zin van het woord" *  .
In 1957 werd de naam van de stichting gewijzigd tot "Stichting Toneelgroep Theater" *  . Robert de Vries, één der oprichters van Toneelgroep Theater, ontpopte zich, behalve als zakelijk leider, ook als artistiek leider. Hij vervulde dus een functie als directeur en tevens als regisseur.
In de jaren 1960-1962 hing het voortbestaan van Toneelgroep Theater aan een zijden draadje. In 1961 stapte vrijwel de gehele directie en een groot aantal acteurs en actrices op, om in Rotterdam een nieuw gezelschap te starten. De aantrekkingskracht van het westen van het land was te groot.
In de zomer van 1961 werd daarop door de subsidiënten van de stichting een commissie-ad-hoc ingesteld die moest onderzoeken of er mogelijkheden waren voor voortzetting van Toneelgroep Theater. De administratrice, Chelt Hijman-Konijn, sinds het tweede seizoen werkzaam bij Toneelgroep Theater, kon met haar ervaring de organisatie draaiende houden. Zij zette bovendien de commissie op het spoor van Ben Groenier, die in 1961 opnieuw een gezelschap begon te vormen. Naast het aantrekken van acteurs en actrices voor het nieuwe gezelschap gaf ook het verkrijgen van opvoeringsrechten van toneelstukken problemen, omdat was meegedeeld dat Toneelgroep Theater ophield te bestaan. Schouwburgdirecteuren stelden zich sceptisch op en wilden zonder garanties dat Theater inderdaad met producties zou komen geen voorstellingen programmeren. Theater werd daardoor het eerste toneelgezelschap dat behalve speeldata ook titels van stukken en namen van acteurs en actrices opgaf, en dus speelgaranties gaf.
In het eerste seizoen onder Ben Groenier (1961-62) kwamen al enkele acteurs en actrices terug uit Rotterdam en in het volgende seizoen ook Elise Hoomans, die voorheen al één van de belangrijkste actrices van Theater was geweest. Zij bracht het gezelschap een bekende vertaler, Dolf Verspoor, en via hem kwam Hans Croiset bij Toneelgroep Theater. Deze werd lid van de artistieke leiding en zou in 1965 in de directie worden opgenomen evenals E. Hoomans.
Toen in 1970 bekend werd dat Croiset anderhalf jaar later weg zou gaan, vroeg het gezelschap aan het stichtingsbestuur erkenning van het medebeslissingsrecht bij benoeming van toneelleiders en in beleidszaken. Het bestuur stond positief tegenover de geuite wens. Er werd een structuurplan opgesteld. Tijdens een vergadering van bestuur en subsidiënten werd het structuurplan aangenomen. Vanaf september 1971 was Toneelgroep Theater het eerste gedemocratiseerde repertoirgezelschap *  .
Het stichtingsbestuur benoemt de artistieke leiders, maar heeft geen invloed op het artistieke beleid. Het gezelschap kreeg door de voordracht van de artistieke leiders medebeslissingsrecht over het repertoire, de werkverdeling en het personeelsbeleid, zoals het aantrekken van regiseurs, acteurs en actrices. Verschillende malen heeft het gezelschap van zijn macht gebruik gemaakt.
Financieel dreef Theater, behalve op recettes, natuurlijk vooral op subsidie. Deze werden opgebracht door de lokale overheden, vooral in het oosten des lands (gemeenten en provincies) en door het Rijk. Waarbij echter steeds als voorwaarde gold, dat het gezelschap in voldoende mate steun vanuit de regio wist te verkrijgen. Vanaf het begin werden ook bedrijven tot subsidiëring bereid gevonden.
In 1955 werd voorts de Stichting Vrienden van Theater opgericht om het financiële en vooral politieke draagvlak te vergroten. Het bestuur van de Vrienden bestond aanvankelijk uit dezelfde personen als dat van de Stichting Toneelgroep Theater. In 1962, met de komst van de nieuwe directie, maakte Ben Groenier een eind aan deze situatie. De Vrienden kozen een eigen bestuur. Het aantal leden van de Stichting Vrienden steeg in de loop der jaren: in 1958 138 leden, in 1965 300 en in 1978 425.
Belangrijk in de geschiedenis van Theater was het betrekken in 1966 van een eigen huis met een kleine toneelzaal: Theater aan de Rijn, in de Rijnstraat te Arnhem. Dit heeft geduurd tot december 1977, omdat vanaf dat ogenblik een nieuwe kleine zaal werd geopend in de Arnhemse schouwburg. Theater aan de Rijn is wel kantoor- en repeteerruimte van Toneelgroep Theater gebleven.
In 1978 werd Jacques Luyer, een vroegere acteur van Theater, zakelijk leider, hetgeen hij tot 1 december 1989 zou blijven.
In 1987 is er zelfs sprake geweest van opheffing van Theater als gevolg van het nieuwe toneelbeleid van de Raad voor de Kunst. De rijkssubsidiëring zou worden gestopt. Theater heeft toen een AROB-procedure gestart om de opheffing aan te vechten. De uitspraak van de Raad van State was voor Theater positief, de subsidie werd niet stop gezet. In 1989 werd er een nieuwe artistiek leidster benoemt voor het oosten van het land, Agaath Witteman. Zij begon in samenwerking met J. Luyer onder de naam "Theater van het Oosten" opnieuw. Op 1 december 1989 werd J. Luyer als zakelijk leider opgevolgd door Helga van Bemmel.
3. Organisatie
4. Activiteiten
5. Het archief en de inventarisatie
6. Datering
7. Aanwijzingen voor het gebruik
8. Bijlage: Lijst van vernietigde stukken

Kenmerken

Datering:
1945-1991
Auteur:
L. Arts, J. Knuiman