Het archief van Gelderland, 1908-1963, is in 1974 in bewaring gegeven door Gelderland Tielens Papierfabrieken N.V. te Nijmegen, dat van Gelderland Tielens, 1963-1972, in 1979 door de Koninklijke Nederlandsche Papierfabrieken N.V. te Maastricht. In 1985 is de fotocollectie in bewaring gegeven, die tot dan toe berustte bij K.N.P. Nijmegen.

De totale omvang, inclusief de gedeponeerde archieven, bedraagt 30m¹. De materiële toestand is over het algemeen redelijk tot goed, afgezien van een aantal stukken die bij een overstroming in de kelder van de "oude fabriek" aan de Voorstadslaan, die tot 1974 als bergruimte diende, waterschade hebben opgelopen.

De voorlopige beschrijvingen zijn gemaakt door J.E. van der Sleesen, A. Anzion (boekhoudkundige stukken) en H.B.N.H. Adam, onder supervisie van laatstgenoemde. Na diens vertrek kreeg K.J.W. Peeneman de opdracht het geheel in een hanteerbare vorm te gieten, waarbij de heer Adam zo vriendelijk was het eindresultaat kritisch te bekijken.

De archieven van Gelderland en Gelderland Tielens zijn als één geheel beschouwd. Het betreft namelijk hetzelfde bedrijf, voortgezet onder een andere naam.

Er was vermoedelijk geen sprake van een centraal beheerd archief. Het organisatieschema (zie 1.82) laat zien dat alles verticaal liep via de directie. horizontale verbindingen waren er nauwelijks. Een managementstaf of iets dergelijks ontbrak. Het geïnventariseerde archief is in feite een conglomeraat van archiefjes van afdelingen en functionarissen, met de onvermijdelijke overlappingen en lacunes.

Door calamiteiten in de ruimte waar het archief werd bewaard en door het mogelijk zoekraken van archivalia vóór 1974 zijn er slechts restanten van deze ordening over, hetgeen de raadpleging zeer bemoeilijkte. Herordening was noodzakelijk.

Dat er gedeponeerde archieven van Commissarissen zijn (inv. nrs. 714-720) is te danken aan de directie, die om die deponering gevraagd heeft. De nieuwe rubriekindeling *  is vrij uitgebreid vanwege de ingewikkelde structuur van het archief, mede voortvloeiend uit de vele externe contacten. De beschrijvingen zjin vrij globaal en de stukken zijn zoveel mogelijk samengevoegd tot grotere eenheden. Meer gedetailleerde beschrijvingen zouden, gezien de staat van ordening, onevenredig veel tijd gekost hebben. Binnen de materiële eenheden is geen nadere ordening aangebracht.