De belangrijkste bezitting sedert de 15e eeuw was het goed Bulckesteyn c.a., een leengoed van het huis Egmond; dit goed is in het begin van de 17e eeuw een Gelders leen geworden. *  Belonje veronderstelt dat Willem Willemsz. van Tuyll, de man van Hendrika bastaarddochter van Egmond, als eerste ermee beleend is geweest. *  Mogelijk heeft dit dan plaatsgevonden juist door het huwelijk van Willem met Hendrika (omstreeks 1425 ?). Het goed dat een onversterflijk leen was (d.w.z. het kon ook aan een vrouw komen als deze, wanneer ze van het mannelijk geslacht geweest was, leenvolger zou zijn geweest), vererfde steeds op de oudste zoon die meestal Willem heette. Wellicht kan uit het feit dat ca. 1530 Gijsbert heer van Bulckesteyn is, de conclusie getrokken worden dat hij hiermee beleend is wegens het overlijden van zijn oudere broeder Willem.

Een korte geschiedenis van het huis Bulckesteyn kan men vinden in het reeds meermalen genoemde artikel van Belonje. Volgens de auteur kan het jaartal 1620 dat op de poort van Bulckesteyn gestaan heeft, *  vrij zeker gelden als datering voor het hele kasteel. Wellicht is in dit opzicht van belang dat Henrick die Groiff van Erkelens aan zijn dochter Marie bij haar huwelijk in 1536 met Willem van Tuyll als bruidschat een bedrag van 240 gulden meegaf ter voltooiing van Gijsberts en Willems huis te Deil. *  Wanneer met dit huis het huis Bulckesteyn bedoeld is, zou dit kunnen betekenen dat het bedoelde jaar 1620 alleen betrekking heeft op de bouw van de poort.

Een ander belangrijk goederenbezit was het huis te Rhenoy met percelen land en de veerstad in de Linge, een leengoed van de Gelderse leenkamer. Mechteld van Matenesse bracht deze in bij haar huwelijk in 1507 met Gijsbrecht van Tuyll. Zij had deze en nog enige andere goederen (o.a. gelegen onder Hillegersberg, Ketel en Lisse) van haar grootmoeder Clara van Haeften de vrouw van Jan van Duvenvoirde, geërfd; deze had ze weer geërfd van haar vader Gijsbert, een kleinzoon van Gijsbert van Haeften, de kastelein van Rhenoy. * 

In 1654 kwam, zij het slechts voor korte tijd, nog een goederencomplex in het bezit van het geslacht Van Tuyll, toen Willem de heerlijkheid Enspijk erfde van zijn neef Gilles Pieck, een zoon van zijn tante Geertruid van Tuyll (een zuster van zijn vader) die gehuwd was met Jacob Pieck, de vader van Gilles. * 
De goederen op de Veluwe zijn, althans voor een gedeelte, afkomstig uit het geslacht Die Groiff door het huwelijk van Maria die Groiff in 1536 met Willem van Tuyll. *