Bij de overdracht der goederen aan het bestuur der domeinen in 1852 moest G.A.J. baron van Randwijck ook de onder hem berustende archiefbescheiden van de geestelijke beurs afstaan. Door de domeinen werden deze omstreeks 1880 aan het Rijksarchief in Gelderland overgedragen. Deze stukken bleken slechts een gedeelte van het archief te vormen: enerzijds vermeldt de inventaris der stukken, opgemaakt bij de overdracht in 1852 *  , bescheiden die het Rijksarchief niet van de domeinen heeft ontvangen, anderzijds werd bij de inventarisatie van het familiearchief Van Randwijck in de jaren 1973 en 1974 een bestanddeel van het archief van de geestelijke beurs aangetroffen, omvangrijker dan wat G.A.J. baron van Randwijck in 1852 afgestaan had. Het is moeilijk nu nog vast te stellen of Van Randwijck die stukken opzettelijk dan wel per abuis achtergehouden heeft; in elk geval zijn ze bij de inventarisatie van het familiearchief Van Randwijck daaruit gelicht.
Het archief van de geestelijke beurs te Rossum bestaat dus uit twee bestanddelen: het ene gedeelte is ontvangen van de domeinen en is dus eigendom van het rijk; het andere gedeelte is een onderdeel van het familiearchief Van Randwijck, dat in 1948 voor onbepaalde tijd aan het rijk in bewaring is gegeven; dit is dus geen rijkseigendom. Beide bestanddelen zijn samengevoegd en als één geheel geordend en beschreven. Aan de inleiding is een bijlage toegevoegd met een opgave der inventarisatienummers die afkomstig zijn van het bestuur der domeinen.
Na de voltooiing van de inventaris kwamen van elders nog enige aanvullingen op het archief; dit verklaart de aanwezigheid van nummers met de toevoeging van a en b.

In het "nieuw-archief" van Van Randwijck bevonden zich een aantal stukken die betrekking hadden op de overdracht van het beheer der geestelijke goederen door G.A.J. baron van Randwijck aan het bestuur der domeinen. Uit overwegingen van doelmatigheid zijn deze stukken uit het archief (0885 Familie Van Randwijck 2) gelicht en als aanhangsel geplaatst achter het archief van de geestelijke beurs.
De rentmeesters van de geestelijke goederen te Rossum waren tevens rentmeester van de goederen van het Manhuis te Rossum. Bovendien waren sommigen van hen ook nog rentmeester van de partikuliere bezittingen van de familie Van Randwijck in de Tieler- en Bommelerwaarden. Een aantal nummers van de hierachter volgende inventaris hebben betrekking op de drie verschillende goederencomplexen. Deze stukken zijn niet splitsbaar en omdat ze grotendeels betrekking hebben op de geestelijke goederen, zijn ze ingedeeld bij het archief van de geestelijke beurs. Door de combinatie van de verschillende rentmeestersfuncties is het anderzijds ook raadzaam voor het verkrijgen van gegevens over de geestelijke goederen, zowel het oud- als nieuw-archief der familie Van Randwijck te raadplegen. Het nieuw-archief bevat bovendien nog een aantal partikuliere bescheiden van 19e eeuwse rentmeesters betreffende onder andere hun administratie van de geestelijke goederen.
Ter toelichting op de inventaris diene het volgende: Afdeling I bevat, per rentmeester, de rekeningen met bijlagen en andere hiermee verband houdende stukken. In afdeling II zijn beschreven de overige stukken betreffende het beheer der goederen. De indeling hiervan is gebaseerd op de indeling van de rekeningen zoals die tientallen jaren is geweest.