Uw zoekacties: ORA Veluwe en Veluwezoom

0203 ORA Veluwe en Veluwezoom ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. Het Landdrostambt Veluwe
0203 ORA Veluwe en Veluwezoom
Inleiding
3.
Het Landdrostambt Veluwe
Organisatie: Gelders Archief
Het platteland van Veluwe, de heerlijkheden en de richterambten van Hattem, Oldebroek en Nijbroek niet inbegrepen, was vóór 1811 verdeeld in twee rechtsgebieden, t.w. het drostambt van Veluwe en het richterambt van Veluwezoom.
Het landdrostambt van Veluwe omvatte tien scholtambten, n.l. Ede, Barneveld, Nijkerk, Putten, Ermelo, Doornspijk, Heerde, Epe, Apeldoorn en Voorst. Het hoogadellijk landgericht bestond uit riddermatigen van ieder ambt, ambtsjonkers genaamd, en vertegenwoordigers van de Veluwsche steden. De landdrost spande de bank. Oorspronkelijk waren er twee gerechtszittingen per jaar, later tot één teruggebracht. De geschillen van het geheele jaar werden er voor afgedaan. Het was een omgaand gericht. De zittingen begonnen in Ede; zij eindigden in Voorst. Het landdrostambt van Veluwe was van 1572-1579 verdeeld in de ambten Over-en Neder-Veluwe *  .
Het richterambt van Veluwezoom omvatte drie scholtambten, t.w. Rheden, Brummen en Renkum. Vroeger waren er nog twee, Velp en Oosterbeek; doch in 1573 is Velp met Rheden, en Oosterbeek met Renkum vereenigd *  . Hier spande de richter van Arnhem en Veluwezoom de bank, welke eveneens was samengesteld uit de ambtsjonkers van ieder ambt en de stedegezanten. Het begon zijn zittingen, nadat die van Veluwe waren geëindigd en zetelde achtereenvolgens in elk der drie ambten *  .
In een oorkonde van 1399 vindt men voor het eerst gewag gemaakt van een landrecht van Veluwe, zonder dat echter is op te maken, of dit landrecht reeds beschreven was, dan wel, of op de Veluwe toen nog naar onbeschreven rechten en gewoonten werd gehandeld *  . De eerst bekende landbrief van Veluwe werd gegeven op 10 Juni 1532 door hertog Karel van Egmond *  ter vervanging van een verloren geganen brief. Een "Reformatie der landtrechten und gebruicken van Veluwe und van Veluwezoom" werd vastgesteld door de Staten van Gelre en Zutphen op 26 December 1593. Zij verscheen voor het eerst in druk in 1594 en is daarna nog herhaaldelijk gewijzigd. J.L. Berns bezorgde in 1884 een nieuwe uitgaaf *  .
Beide gerichten namen kennis van alle burgerlijke gedingen, uitgezonderd de matrimonieele zaken en die in cas van spolie, en van geringe, slechts met geldboete bedreigde overtredingen (de z.g. breuken) *  . De berechting van crimineele zaken geschiedde door het Hof; alleen het vooronderzoek was aan den landdrost en den richter opgedragen. Van de vonnissen appelleerde men aanvankelijk op het klaringsgericht te Engelanderholt en na de invoering van de ordonnantie op de appèllen d.d. 26 Maart 1676 uitsluitend op het Hof. Daarvóór kon men al wel op het Hof appelleeren; de klaring kwam heel zelden bijeen.
De scholten in de verschillende ambten hebben aanvankelijk grootere bevoegdheden bezeten dan later onder de Republiek, toen zij niet veel meer waren dan hulpofficieren van den drost en den richter. Als gemachtigden van dezen passeerden zij, ieder in hun ambt, verschillende akten, als erf- en sterfhuisverborgingen, momberschapsverborgingen, volmachten, substitutiën, testamenten, tuchtmakingen, codicillen, revocatiën e.d. Voorts hadden zij de bevoegdheid om op kondschappen verhooren af te nemen en om die te doen beëedigen. Hun instructie werd door den drost of richter vastgesteld, in wier handen zij ook den eed aflegden. Bij ontstentenis werd hun taak waargenomen door den onderscholt, die in ieder ambt mede aanwezig was.
Aan het bestaan van het landdrost- en richterambt kwam tijdelijk een einde door de invoering van het Provisioneel reglement van bestuur voor het platteland des quartiers van Veluwe, 25 Mei 1795 vastgesteld door het Provintiaal College van Politie, Finantie en Algemeen Welzijn in naam van de Provisioneele Vertegenwoordigers van het Volk van Gelderland *  .
In dit reglement werd het beginsel vastgelegd van de zelfstandigheid van ieder scholtambt met een eigen ambtsbestuur, blijkbaar samengesteld uit de regenten van ieder dorp, een richter en een secretaris. De richter, die door het volk werd gekozen, ontving zijn commissie van of in den naam van de landschap en legde den eed af aan het Provintiaal College. De secretaris van het ambt werd aangesteld door de gezamenlijke ambtsregeering. De functies van den scholt kwamen overeen met die van den vroegeren landdrost en richter, voor zoover zijn ambtsgebied strekte. Het gericht werd twee maal 's jaars gehouden in het hoofddorp van ieder ambt en bestond uit den richter en negen dorpsregenten, benevens den secretaris; in die ambten, welker regeering geen negen leden telde, moesten uit het naastbij gelegen ambt gedeputeerden worden gezonden om het vereischte getal vol te maken. Hiervan is weinig terecht gekomen.
Ook de dorpen ontvingen zelfbestuur. De regenten werden door het volk gekozen. Alle geringe zaken, een bedrag van f 30.- niet te boven gaande, werden door hen afgedaan. Alle akten, als volmachten, testamentaire dispositiën en kondschappen moesten voor twee leden der dorpsregeering en den ambts-secretaris worden gepasseerd. Het verlijden van transporten en verbanden van onroerende goederen e.d. moest echter blijven op den voet, zoals bij het landrecht bepaald was en dus voor de protocolhouders plaats hebben. De secretaris, die door de ambtsregeering werd aangesteld, zou tevens als protocolhouder fungeeren.
De invoering van het Reglement voor het departement Gelderland, gearresteerd 29 April 1802, had ten gevolge, dat de regeling van vóór 1795 grootendeels werd hersteld. Art. 219 bepaalde, dat het kwartier van Veluwe, voor zoover het bestuur ten plattelande aanging, als van ouds zou bestaan in dertien ambten. Voor deze ambten zouden worden aangesteld (art. 220) drie hoofdofficieren, n.l. én, onder den titel van drost van de Overveluwe, voor de ambten Ede, Barneveld, Nijkerk, Putten en Ermelo; één, onder den titel van drost van de Nederveluwe, voor de ambten Doornspijk, Epe, Heerde, Apeldoorn en Voorst; één, onder den titel van richter in Veluwezoom, (tevens richter van Arnhem) voor de ambten Rheden, Brummen en Renkum. Deze officieren zouden worden aangesteld en beëedigd door het Departementaal Bestuur op een instructie, uit de oude instructies van den landdrost van Veluwe en den richter van Arnhem en Veluwezoom te formeeren. Voorts werd bepaald (art. 227), dat in ieder der voornoemde dertien ambten weder scholten zouden worden aangesteld door het Departementaal Bestuur uit een nominatie van drie personen, opgemaakt door den drost en den richter in ieder district.
Deze scholten zouden, als van ouds, zijn "officier ten aanzien van het gerede, en exploicteur van alle acten, en wijders generale geauthoriseerden van den hoofdofficier ten opzichte van alle zoodanige acten, als volgens het landrecht voor den hoofdofficier gepasseerd moeten worden, alsmede, invoegen als hiervoren gemeld, ten aanzien van de administratie der policie, in absentie van den hoofdofficier". Ook moest de scholt in ieder ambt te gelijk als protocolhouder, vendu- en erfhuismeester optreden (art. 228). De voormalige heerlijkheden Scherpenzeel, Hoevelaken, Rosendaal en Doorwerth, alsmede de ambten Oldebroek en Nijbroek, zouden als afzonderlijke ambten worden gebracht, de beide eerstgenoemde onder het drostambt van Overveluwe, Rozendaal en Doorwerth onder het richterambt van Veluwezoom, en de beide laatstgenoemde ambten onder het drostambt van Nederveluwe (art. 231).
Deze gerichten eindigden, en toen voorgoed, hun bestaan in 1811 bij de invoering van de Fransche wetgeving.
4. De archieven van de Protocolhouders
5. Inventarisatie
6. Literatuur
7. Bijlage
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1418-1812
Auteur:
H.L. Driessen