De bezittingen van de Academie zijn, na gebruik door het Athenaeum, in 1818 verdeeld. De bibliotheek, ongeveer 3300 delen, ging voor het grootste deel over naar de bibliotheek van het Athenaeum te Deventer. Een aantal algemene werken ging naar Arnhem, w.o. de Atlas van Blaeu. Zie hiervoor J.A. Jolles, "De openbare bibliotheek te Arnhem", in: Bijdragen en Mededelingen der Vereniging Gelre 41 (1938) 57 e.v.

Mogelijk is het archief toen ook meegekomen; dat zou een reden kunnen zijn voor het feit dat het als Arnhems eigendom beschouwd werd. Het is niet onwaarschijnlijk dat D.P. Graswinckel het bij de inventarisatie van het Oud archief Arnhem in de jaren 30 van de vorige eeuw heeft afgezonderd.
In 1933 hebben B&W van Arnhem erin toegestemd dat het voortaan rijkseigendom zou zijn. Voor de feitelijke plaats van bewaring maakte dat niet uit: de Arnhemse archieven berustten in het Rijksarchief in Gelderland tot de oprichting van een eigen gemeentearchief in 1954.