De vertegenwoordigers van Gelderland in de Staten-Generaal, het hoogste bestuursorgaan in de Republiek, werden 'gecommitteerden ter generaliteit' genoemd. Ieder kwartier benoemde en betaalde een aantal gecommitteerden naar eigen inzicht.

De afgevaardigden beschikten over een eigen bureau met personeel in Den Haag. Ze informeerden de Landschap over de besluiten van de Staten-Generaal en namen deel aan de vergaderingen namens Gelderland. De kwartieren stemden eerst onderling over het Gelderse standpunt. Bij verschil van mening tussen de kwartieren besliste de meerderheid, waarbij elk kwartier één stem had, ongeacht het aantal gecommitteerden.

Het archief bestaat uit voornamelijk uit besluiten van de Landdag met een register en een briefwisseling. Kort na 1798, toen de gewestelijke soevereiniteit werd afgeschaft, is het archief overgebracht naar de charterkamer van de Gelderse Rekenkamer. Stukken uit de periode 1795-1798 zijn niet aanwezig. De resoluties van de Staten-Generaal en de verslagen van diplomaten in het buitenland die de gecommitteerden naar de Landdag stuurden zijn te vinden in het archief van het Hof *  . Wat in deze inventaris onder nummer 2 te vinden is betreft exemplaren voor eigen gebruik.

In 1811 heeft H.W. van Meurs op last van de prefect van het Departement van de Boven-IJssel een globale ("volkomen waardelooze") inventaris gemaakt van de stukken afkomstig van de Rekenkamer *  . Een aantal nummers op de stukken zijn daarvan afkomstig. Later zijn de stukken door I.A. Nijhoff beschreven onder de rubriek "Generaliteitszaken". Dat heeft ertoe geleid dat ze ten onrechte bij het archief van het Hof van Gelre en Zutphen zijn geplaatst. In 1962 heeft mw. A.J. Maris tijdens de inventarisatie van het Hofarchief de stukken hieruit verwijderd en er een inventaris op gemaakt.