0009 Ridderschap van het Kwartier van Veluwe ( Gelders Archief )
0009
Ridderschap van het Kwartier van Veluwe
Inleiding *
2. De Ridderschap
0009 Ridderschap van het Kwartier van Veluwe
1. Inleiding1
2.
De Ridderschap
Van de Ridderschap konden alle leden van de adel lid worden, voorzover ze voldeden aan een aantal eisen. Globaal kwamen de eisen overeen; details verschilden per kwartier. Adellijke afstamming was verplicht, net zo als het belijden van de gereformeerde godsdienst en het bezit van onroerend goed in het kwartier. Ze mochten niet in militaire dienst zijn. De minimumleeftijd voor toelating was 22 jaar, al kon daar ontheffing voor verleend worden (vena aetatis). Samen met de vertegenwoordigers van de steden vormden de leden van de Ridderschap de Staten van het Kwartier.
Bij toelating moest het nieuwe lid een afschrift van zijn admissie aan het Hof zenden, waarna hij in het Ridderboek werd bijgeschreven. Alle in de Ridderschap toegelaten personen werden verschreven (opgeroepen) voor de Statenvergaderingen en de Landdagen.
De secretaris van de gedeputeerden was gewoonlijk secretaris van de Ridderschap van het kwartier.
De Ridderschap van Veluwe stelde het bezit van ten minste 25 morgen redelijk aaneengesloten land binnen één ambt ter waarde van minstens fl. 18.000 verplicht. De leden moesten wonen binnen het ambt waarvoor ze verschreven worden. Ze moesten adellijke voorouders hebben die vóór 1500 in land- en kwartierdagen beschreven waren geweest. Wie tot de Ridderschap toegelaten wilde worden moest dat melden aan de Gedeputeerde Staten als die vergaderden voor de afhoring van de rekening van de ontvanger-generaal.
Bij toelating moest het nieuwe lid een afschrift van zijn admissie aan het Hof zenden, waarna hij in het Ridderboek werd bijgeschreven. Alle in de Ridderschap toegelaten personen werden verschreven (opgeroepen) voor de Statenvergaderingen en de Landdagen.
De secretaris van de gedeputeerden was gewoonlijk secretaris van de Ridderschap van het kwartier.
De Ridderschap van Veluwe stelde het bezit van ten minste 25 morgen redelijk aaneengesloten land binnen één ambt ter waarde van minstens fl. 18.000 verplicht. De leden moesten wonen binnen het ambt waarvoor ze verschreven worden. Ze moesten adellijke voorouders hebben die vóór 1500 in land- en kwartierdagen beschreven waren geweest. Wie tot de Ridderschap toegelaten wilde worden moest dat melden aan de Gedeputeerde Staten als die vergaderden voor de afhoring van de rekening van de ontvanger-generaal.
laatste wijziging 22-01-2021
21 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 1.722 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 22-01-2021
21 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 1.722 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 22-01-2021
21 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 1.722 bestanden