Uw zoekacties: Oude Burgerlijke Stand

27 Oude Burgerlijke Stand ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
01. Oude archieven van de Burgerlijke Stand in Friesland
27 Oude Burgerlijke Stand
01.
Oude archieven van de Burgerlijke Stand in Friesland
Deze archieven bevatten in hoofdzaak 1e. door plaatselijke gerechten gehouden registers betreffende huwelijk en overlijden en 2e. registers, in 1812 uit de kerkelijke archieven naar de gemeente-secretarieën overgebracht.
Reeds spoedig na de Hervorming werden door de Staten van Friesland aangaande huwelijken enige regelen vastgesteld. In haar resolutie van 18 maart 1586 (1) werd o.a. het volgende bepaald: "Omme te versiene op die veelvoldige ongeregeltheden, dagelicx zoe langher zoe meer in den huwelieken staet voorvallende, hebben gheordonneert ende ghestatueert, ordonneeren ende statueren mitz desen, dat van nu voortaen alle persoonen .... verhylickende elcxanderen, nyet bestaende in den graden van bloede ende maechschap ofte zwaegerschap, hier nae in deesen verbooden .... heure trouwe behoorlijck voor de vergaderinge in de echte sullen gehouden weesen te solemniseeren voor die gemeente Godes, na oproepinge heurer naemen ende belofte, op drie verscheidene Sonnendaeghen ofte ten minsten, bij tollerantie ende tot naerder dispositie, na drie oproepingen van hunne namen en beloften voor eens yderen competenten gerechte, op drie verscheydene rechtdaegen, acte van hun vereeniginge in de echte, in t biweesen der naeste vrienden van beyde zyden, voor eenen uit denselven gerechte deur den secretarium te laeten aentekenen ...."
Deze bepaling is bijna woordelijk opgenomen in den eersten druk van de landsordonnantie van 1602 (Boek I, tit. I, art. 11) en ook in de latere drukken van die ordonnantie.
In afwijking van deze bepaling was, althans in enige steden, voorgeschreven, dat ook huwelijken, die in de kerk afgekondigd en bevestigd werden, vóóraf ten raadhuize moesten aangegeven worden. De magistraat van Bolsward bepaalde n.l. bij resolutie van 18 juni 1656 "geconsidereerd hebbende d'menigvuldige misbruycken die daeglix in d'stadt Bolswart int stuck van't aengeven der gebooden ende trouwen van echtelyeden de overhandt nemen .... tot voercoeminge van sulcx, volgenst lofflyck gebruyck van de naeburige steeden, dat van nu voertaen all die genige die sich te houelyck staet willen begeven, alvoren sij haer aengeven aende kercke .... sullen eerst verschyenen voor de presiderende burgemeester ende secretaris .... omme aldaer te ontfangen een consent sedulle omme sulcx aen de predicanten over te brengen ...."
Van vele gerechten zijn aantekeningen betreffende huwelijken bewaard gebleven. In enkele steden en bijna alle overige gemeenten komen die echter in dezelfde registers voor, waarin ook de proclamaties van verkoop, enz. van onroerende goederen of andere gerechtelijke akten geregistreerd werden. Deze registers zijn na 1811 met de overige rechterlijke archieven naar de rechtbanken overgebracht en berusten thans, behalve die van Leeuwarden op het Rijksarchief. Doch in de gemeenten, alwaar afzonderlijke huwelijks-registers gehouden zijn, werden deze in 1811 niet onder de rechterlijke archieven begrepen, en zijn bij de gemeente-archieven blijven berusten (2), blijkbaar ingevolge de circulaire van den Intendant van binnenl. zaken van 17 Feb. 1811 aan de Prefect van Friesland, waarin o.a. "dans quelques villes les registres de l'état civil étaient tenus par la chambre des échevins, il ne devront pas être placés sous les scellés qui seront apposés sur les archives des bancs des é chevins, ils devront être réunies sur les archives de la mairie si elle est instituée, soit provisorement soit définivement, et si elle ne lést pas, à la chambre politique du magistrat conformément au décrét du 24 Janvier 1811".
Hoewel in het besluit van de prefect van 25 feb. 1811, no. 1, naar aanleiding van deze circulaire genomen, o.a. voorkomt: "Voegende de heer Intendant hier nog eindelijk tot elucidatie bij, dat de registyers van den civielen staat, welke tot hiertoe in sommige steden bij schepen-banken wierden gehouden niet met de archieven der schepen-banken moeten worden bezegeld, maar bij het archief der maires gevoegd" .... blijkt derhalve die bepaling ook van toepassing op huwelijksboeken van de grietenij-gerechten in deze provincie beschouwd te zijn. Trouwens in het decreet van 24 jan. 1811, waarnaar in bovengenoemde circulaire is verwezen, worden ook "communes" genoemd. Dit decreet toch bepaalt in art. 1: Dans chacune des villes et communes de la ci-devant Hollande, où la réception des actes de l'état civil avait lieu devant la chambre des échevins, la chambre dite politique du magistrat des dites villes et communes est chargéé, à dater de la suppression de la dite chambre des éche vins, jusquá l'établissement de la nouvelle mairie, de recevoir ces actes".
Voorts zijn nog in onderscheidene gemeenten huwelijksregisters, die gehouden zijn ingevolge de Publicatie van de Representanten van het volk van Vriesland van 29 apr. 1796, waarbij bepaald werd: Art. 1. "Dat alle mans en vrouwsperzoonen , huwelijks belofte hebbende aangegaan, en willende voltrekken, hun huwelijk kunnen en mogen laaten bevestigen voor het gerecht, of in die kerkvergadering, welke zij zelven verkiezen.
2. Gemelde perzoonen moeten gerechtelijk aangave doen bij den dorprechter, of secretaris van het dorp, of stad, alwaar zij het laatste half jaar gewoond hebben.
3. De dorprechter of secretaris zal de namen der zich aangeevenden nauwkeurig aanteekenen, in een daartoe aangelegd boek, en aan de verloofden, volgens gebruik, een billet, met zijn naam vertekend, afgeven ....
4. Op gemelde billet zullen drie achtereenvolgende zondagen de proclamatiën geschieden door den leeraar den plaatse hunner wooningen, in die kerkvergadering, welke zij zelf zullen verkiezen.
5. Wanneer de drie proclamatiën onverhinderd zijn afgelopen, moet het huwelijk voltrokken worden, volgens een formulier bij de onderscheidene gezindheeden in gebruik, of nog te maken.
6. Ook blijft het elk vrijstaan, na den onverhinderden afloop der proclamatiën, om, met behoorlijke attestatie, van den leeraar en één der leden van de kerkeraad verteekend, voor het gerechte, of elders, hun huwelijk te mogen laten bevestigen. Doch zullen binnen vier weeken geblijk terug moeten zenden van de voltrekking des huwelijks aan den leeraar bij wie de proclamatiën zijn geschied.
7. Alle leeraren zullen nauwkeurig moeten boekhouden, van de perzoonen, die door hun in het huwelijk zijn bevestigd, met aanteekening van de naamen derzelve, en de dagteekening, wanneer die voltrekking is geschied, en daarvan 's jaarlijks, na Nieuwjaarsdag, eene accurate lijst, verteekend, bezorgen ter secretarie van hun stad of district. De secretaris zal in een daartoe aangelegd register, de lijsten moeten boeken .... Eindelijk blijven de gestatueerde wetten op het huwelijk, en hetgeen daartoe betrekking heeft, provisioneel in volle kracht.
Aantekening betreffende overlijden ontbreekt, althans tot in de eerste jaren der 19e eeuw, voor het grootste gedeelte in de meeste gemeenten. In vele kerkboeken der Rooms-Katholieke gemeenten komen die wel voor, doch in die van de Nederlands Hervormde en andere gemeenten worden zij slechts zelden gevonden. Door de synode van Friesland zijn daaromtrent geen bepalingen gemaakt, en door de Staten van Friesland werd dienaangaande het eerst in 1725 een besluit genomen. Namelijk in een ordonnantie op het Recht van successie van 17 maart 1725 werd o.a. bepaald: "Dat ten einde int toekomende de geregten gelegenheijt mogen hebben om sig soo veel te beter te informeeren op de contraventiën de schoolmeesters off dorpregters ten platten lande en de doodgravers in de steden zullen wesen verpligt en daartoe worden gehouden door de respective gerechten ende magistraten om alle twee maanden op te geven de namen van de verstorven personen in die tijd".
Deze bepaling is ook in latere ordonnantién op het recht van successie opgenomen. De opgaven, ingevolge de ordonnantie van 1725, zijn echter bij geen enkele gemeente meer. Ook van volgende jaren zijn de aantekeningen slechts in enkele steden; doch in vele gemeenten zijn de registers van overledenen, gehouden ingevolge de ordonnantie op het recht van successie van H. H. M. van 4 okt. 1805.
Deze laatste registers zijn onder bewaring van de ambtenaren van de burgelijke stand gesteld bij Koninklijk besluit van 23 jan. 1824. De Gouverneur van Friesland gaf van dit Kon. Besl. kennis aan plaatselijke besturen bij besluit van 24 feb. 1824. No. 6A.
Voorts zijn slechts in twee gemeenten (Sloten en Workum) aantekenboeken van geboorten, gehouden door vroedvrouwen of vroedmeesters, gedeeltelijk naar aanleiding van de ordonnantie der Staten van Friesland van 17 sept. 1804 betreffende "Heelmeesters".
In alle gemeenten vormen het grootste bestanddeel van deze burg. stands-archieven de registers, afkomstig uit kerkelijke archieven.
Door de Staten van Friesland zijn bij besluit van 28 feb. 1772 aan de Hervormde gemeenten zeer uitvoerige voorschriften gegeven o.a. omtrent het houden van lidmaten-, doop-, en trouwboeken. Deze boeken moesten in duplo, één door den predikant en één door de koster of meester, gehouden worden.
De overbrenging in 1812 naar de secretariën geschiedde ingevolge het besluit van de Prefekt van Friesland van 13 jun. 1812, waarbij bepaald werd, dat "de doop- en trouwregisters bij de heeren predikanten in vroegere jaren en voor de introductie van de registers van den Burgelijken Staat gehouden"aan de maires moesten afgegeven worden. De dubbelen, door de kosters of meesters gehouden, zouden onder de predikanten blijven berusten. Onder de over te brengen registers waren derhalve ook begrepen die van vóór 1772, toen zij volgens synodale voorschriften door de predikanten, doch niet in duplo, moesten gehouden worden. Op slechts zeer enkele uitzonderingen na is toen een exemplaar der doop- en trouwboeken, dagtekende vanaf 1772, uit alle Ned. Herv. gemeenten overgebracht, en grotendeels ook de daaraan voorafgaande registers.
In onderscheidene kerkelijke gemeenten zijn echter oudere boeken achtergebleven (3). Vermoedelijk is de reden daarvan geweest, o.a. dat die boeken vaak niet alleen de doop- en trouwlijsten, maar ook de namen van lidmaten, handelingen van de kerkeraad, rekeningen van de diaconie, en andere kerkelijke zaken bevatten; en wellicht ook werden de alleroudste boeken van minder belang voor de ambtenaren van de burgelijke stand beschouwd; althans in enige Ned. Herv. gemeenten zijn alleen de alleroudste boeken achtergebleven, terwijl van diezelfde plaatsen de boeken van latere datum, aansluitende aan die vanaf 1772, wel zijn overgebracht.
In enkele kerkelijke gemeenten zijn de doop- en trouwlijsten uit de kerkeboeken genomen, en alleen die lijsten overgebracht, of er werd van het gehele boek een copie genomen, die dan bij de kerk bleef. Van bijna 100 Ned. Herv. gemeenten echter berusten kerkeboeken, waarin behalve doop- en trouwlijsten, ook allerlei andere kerkelijk zaken, in de gemeente-secretariën.
In vroeger tijd waren in deze provincie aanmerkelijk meer dan tegenwoordig, Ned. Herv. gemeenten, die uit een combinatie van twee of meer dorpen bestonden. In later tijd bijna alle na 1832, zijn onderscheidene combinaties gescheiden. In de hier volgende opgave is het jaar van scheiding van gecombineerde gemeenten alleen dan aangetekend, in geval die plaats had vóór 1811. Wanneer bij de kerkboeken en andere registers geen plaatsnaam vermeld wordt, betreffen deze het dorp of alle dorpen, die tot de gemeente behoorden, in de jaren, waarover die boeken lopen.
Over het algemeen bevond ik deze burgelijke standsarchieven in vrij bevredigende toestand. Gewoonlijk worden zij bewaard in een kast in de secretarie, of in een brandkast of brandvrije kluis. Er zijn slechts weinig zeer defecte boeken, en ook verscheidene banden zijn door plaatselijke binders weder in bruikbare toestand gebracht. Uit enkele gemeenten werden mij, op mijn verzoek, registers toegezonden, om ze alhier te doen herstellen.
Deze inleiding, oorspronkelijk van de hand van mr. J.L. Berns, rijksarchivaris in Friesland is op de spelling in enkele details na, geheel overgenomen.

Kenmerken

Omvang:
23,6 meter Amsterd. en mod. dozen 1 meter Registers, groot formaat
Categorie:
  • Zonder categorie