Uw zoekacties: Onderzoek - Vernietigingskamp Sobibor

804 Onderzoek - Vernietigingskamp Sobibor ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief
  • Inventaris of plaatsingslijst
  • Eventueel bijlagen
  • De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

    De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

    De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

    Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

    beacon
     
     
    Openbaarheid
    Het archief is in zijn geheel openbaar.
    Inleiding
    titel archief
    archiefvormer
    omvang
    citeer en aanvraaginstructie
    periode van ontstaan
    aard van de archiefbestanddelen
    ordening van de archiefbestanddelen
    selectie, vernietiging en bewerking
    aanvullingen
    wettelijke status
    reproductiebeperkingen
    taal van de archiefbescheiden
    materiële staat
    bewerking
    Geschiedenis
    Jules Schelvis

    Jules Schelvis (1921-) werd tijdens de razzia van 26 mei 1943 in Amsterdam opgepakt en samen met zijn vrouw Rachel Schelvis-Borzykowski en schoonfamilie naar Judendurchgangslager Westerbork gedeporteerd. Op 1 juni 1943 werden zij van daaruit op transport gesteld naar het vernietigingskamp Sobibor. Bij aankomst in Sobibor werd Schelvis, nadat hij daar zelf bij een SS-officier om had verzocht, ingedeeld bij een werkcommando dat naar het SS-Arbeitslager Dorohucza werd gestuurd. Zijn vrouw en schoonfamilie bleven achter en werden vrijwel direct na aankomst vergast.

    Ongeveer twee jaar verbleef Schelvis in negen verschillende kampen in Polen en Duitsland, tot hij op 8 april 1945 door het Franse leger in Vaihingen an der Enz werd bevrijd. Slechts drie Nederlandse mannen en vijftien vrouwen bleken na de oorlog Sobibor overleefd te hebben, waaronder Schelvis. Van zijn transport van ruim 3.000 mensen was hij de enige die overleefde. Zijn ervaringen heeft hij beschreven in Binnen de poorten: een authentiek relaas van twee jaar Duitse concentratiekampen 1943-1945 (Bussum 1982).

    Schelvis hertrouwde na de oorlog en werkte als drukker, bedrijfsleider en Hoofd Personele Zaken bij het Vrije Volk. Na zijn pensionering is hij onderzoek gaan doen naar Vernietigingkamp Sobibor en de plaats die Sobibor innam bij de uitvoering van de “Endlösung der Judenfrage”. In 1993 publiceerde hij zijn onderzoeksresultaten in het standaardwerk Vernietigingskamp Sobibor (Amsterdam 1993).

    Elf jaar heeft Jules Schelvis gewerkt aan Vernietigingskamp Sobibor: In dit archief bevindt zich het bronnenmateriaal van zijn onderzoek.
    Jules Schelvis in 2004
    Erfgoedstuk
    Vernietigingskamp Sobibor

    Vernietigingskamp Sobibor werd gebouwd in het kader van de Aktion Reinhardt, die onder leiding stond van SS-Generalleutnant Odilo Globocnic. Zijn opdracht was de uitroeiing te organiseren van anderhalf miljoen Europese joden. Daartoe werden vernietigingskampen gebouwd in Belzec, Sobibor en Treblinka.

    In april 1942 werd het vernietigingskamp Sobibor in gebruik genomen onder leiding van SS-Obersturmführer Franz Stangl. Stangl was, net als veel van zijn naaste medewerkers, afkomstig van het euthanasieprogramma T4. Bij de uitvoering van dit euthanasieprogramma had men ervaring opgedaan met het vergassen van geestelijk en lichamelijk gehandicapte mensen. Begin mei 1942 begon men in Sobibor met massale vergassingen van joden.

    In totaal behoorden 27 SS'ers tot de vaste bezetting van Sobibor en waren er meestal 17 à 18 in het kamp aanwezig. *  Zij werden geassisteerd door Oekraïense bewakers.
    Vernietigingskamp Sobibor bestond uit vijf kampgedeelten. Er was een “Vorlager" met het aankomstplatform en de woonruimten van SS’ers en Oekraïense bewakers. In Kamp I bevonden zich de barakken van de ‘Arbeitsjuden’ en de appèlplaats. In Kamp II werden de mensen die van transport kwamen ontvangen en moesten ze hun bezittingen en kleding achterlaten. In Kamp III bevonden zich de gaskamers van Sobibor, de massagraven van de slachtoffers en de woonbarakken van de joden die daar moesten werken. Kamp IV werd in de zomer van 1943 gebouwd voor het schoonmaken en lageren van buitgemaakte Sovjetmunitie.

    De SS selecteerde uit de transporten een aantal dwangarbeiders. Op 14 oktober 1943 waren er zo’n 650 werkjoden in Sobibor, waarvan vijftig in Kamp III. *  De mannen die in kamp III verbleven, werkten bij de gaskamers en hadden geen enkel contact met de andere delen van het kamp. Geen enkele dwangarbeider van Kamp III heeft Sobibor overleefd.

    Tussen maart en juli 1943 arriveerden er 19 transporten uit Nederland met 34.313 joden uit Nederland. Achttien hiervan hebben Sobibor overleefd. In het kamp zijn naar schatting 250.000 joden vermoord.
    De opstand
    In juli en augustus 1943 werd een verzetsgroep opgericht onder leiding van Leon Felhendler. Toen er een transport met joodse militairen van het Russische leger in het kamp was gearriveerd, werd aan een van hen, luitenant Alexander Petsjerski, gevraagd om de leiding van deze verzetsgroep over te nemen.
    De opstand vond plaats op 14 oktober 1943, omdat die dag drie van de meest gevreesde SS’ers, Franz Reichleitner, Gustav Wagner en Hubert Gomerski, met verlof waren. Tegen vier uur 's middags werd waarnemend commandant SS-Untersturmführer Johann Niemann naar de kleermakerij gelokt, zogenaamd om een nieuw uniform te passen. Daar werd hij door de gevangene Yehuda Lerner met een bijl gedood. Vervolgens werden nog elf SS’ers en twee bewakers door de verzetsgroep gedood *  .
    De meeste gevangenen van Sobibor hebben tijdens de opstand proberen te vluchten. Veel van hen werden tijdens hun vluchtpoging doodgeschoten of gedood door de mijnen die rond het kamp lagen. Van de mensen die konden vluchten werden er later nog veel gedood omdat ze tijdens klopjachten werden ontdekt of verraden door Polen. Van de 650 aanwezige joden in het kamp hebben 47 mensen de opstand overleefd.

    Naar aanleiding van de opstand werd besloten het kamp op te heffen. Er werden 300 joden uit Treblinka gehaald om het vernietigingskamp te slopen. Na de sloop werden ook deze mensen vermoord.
    Sobibor-processen
    Het eerste Sobibor-proces tegen SS'er Erich Bauer vond plaats in 1950, met als uitkomst dat deze voormalige 'gasmeester' op 8 mei 1950 ter dood werd veroordeeld. Deze uitspraak werd later omgezet in levenslang. Het tweede proces vond ook plaats in 1950, gericht tegen Johann Klier en Hubert Gomerski. Op 25 augustus 1950 werd Gomerski veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf, Johann Klier werd vrijgesproken.

    In september 1965 startte in Hagen het derde Sobibor-proces tegen de voormalige SS'ers van het kamp. Terecht stonden o.a.: Karl Frenzel, Kurt Bolender, Werner Dubois, Erich Fuchs en Frans Wolf. De straffen varieerden van levenslang tot vrijspraak. Bolender pleegde zelfmoord voordat hij veroordeeld kon worden.
    Gustav Wagner, die erin geslaagd was naar Brazilië te vluchten, pleegde in 1980 zelfmoord, nadat hij door een overlevende van Sobibor, Stanislaw Smajzner, werd herkend.

    In 1982 startte in Hagen een herzieningsproces op verzoek van Karl Frenzel, die in 1965 tot levenslang veroordeeld was. Op 4 oktober 1985 werd Frenzel opnieuw tot levenslang veroordeeld. Bij dit proces trad Jules Schelvis op als één van de openbaar aanklagers (Nebenkläger) en hield hij een requisitoir.Ook in het proces tegen Demjanjuk dat momenteel in Duitsland plaatsvindt, treedt de Nederlandse overlevende Jules Schelvis op als mede-aanklager.

    Bronnen
    Jules Schelvis heeft samen met Dunya Breur twaalf overlevenden opgezocht en hen geïnterviewd over hun ervaringen in het kamp, de omstandigheden van de opstand en hun vlucht na de opstand. Ook Jules Schelvis zelf is geïnterviewd voor de videodocumentaire. De oorspronkelijke videobanden van deze interviews zijn overgezet op DVD en bevinden zich in het archief (inventarisnummers 26 t/m 45). De interviews zijn online te bekijken via de website www.sobiborinterviews.nl.
    Veel informatie in Vernietigingskamp Sobibor is afkomstig van de Sobibor-processen.
    De in het boek voorkomende citaten van SS'ers komen uit verklaringen die tijdens de Sobibor-processen door hen zijn afgelegd. *  .
    Een barak in Kamp I in Sobibor
    Erfgoedstuk
    Literatuur en archieven
    Voor vervolgonderzoek raadplege men de volgende literatuur en archieven.
    literatuur
    archieven
    Inventaris

    Kenmerken

    Datering:
    1983-1993
    over het archief:
    Jules Schelvis, zelf overlevende van de Holocaust, heeft elf jaar onderzoek verricht naar het vernietigingskamp Sobibor. In dit archief bevindt zich het bronnenmateriaal van zijn onderzoek: artikelen, verslagen, (kopieën van) bewijsstukken, tekeningen, kaarten, documentatie- en illustratiemateriaal.
    Openbaarheid:
    Volledig openbaar
    Omvang:
    1,5 meter (92 inventarisnummers)
    Trefwoorden:
    Categorie:
    Archiefvormer(s):