Uw zoekacties: Intergemeentelijk orgaan Regionale Woonwagencentra Oostelijk...

0807 Intergemeentelijk orgaan Regionale Woonwagencentra Oostelijk-Gelderland (REWOG), 1963-1997 ( Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers )

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de datering, omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere. Als de datering jaartallen tussen haakjes bevat, betekent dat dat er zich stukken in het archief bevinden die buiten de datering van het 'archiefblok' vallen.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Oprichting en geschiedenis
0807 Intergemeentelijk orgaan Regionale Woonwagencentra Oostelijk-Gelderland (REWOG), 1963-1997
Inleiding
Oprichting en geschiedenis
Ten gevolge van een wijziging van de Woonwagenwet in 1957 werd het mogelijk regionale woonwagencentra op te richten. Het College van Gedeputeerde Staten van Gelderland verzocht in juli 1961 aan de drie burgemeesterskringen in Oostelijk Gelderland om medewerking bij de stichting van twee regionale woonwagencentra in het gebied. Dit initiatief leidde tot de oprichting van een commissie de stichting zou voorbereiden. Eind 1964 werd een gemeenschappelijke regeling "tot stichting en exploitatie van twee regionale woonwagenkampen voor oostelijk Gelderland" ingesteld. Deze regeling zou ook voorzien in de verzorging van de belangen van de bewoners van de "kampen" zoals de woonwagencentra en-locaties toen nog werden genoemd. Aan de gemeenschappelijke regeling namen deel de gemeenten Aalten, Angerlo, Bergh, Borculo, Didam, Dinxperlo, Doesburg, Doetinchem, Eibergen, Gendringen, Gorssel, Hengelo (Gld.), Herwen en Aerdt, Hummelo en Keppel, Laren, Lichtenvoorde, Lochem, Neede, Pannerden, Ruurlo, Steenderen, Vorden, Warnsveld, Wehl, Winterswijk, Wisch, Zelhem, Zevenaar en Zutphen. De gemeente Groenlo trad in januari 1967 toe, terwijl door samenvoeging van de gemeenten Lochem en Laren (1971), Herwen en Aerdt met Pannerden (1985) het aantal deelnemende gemeenten met twee afnam. De Gemeenschappelijke regeling kreeg op 15 mei 1966 goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Gelderland en werd op 5 juli 1966 in de Staatscourant (nr. 127) gepubliceerd. Ze trad in werking per 1 augustus 1966. De regeling voorzag in de bouw van twee regionale woonwagencentra, namelijk te Doetinchem (66 woonwagens en 6 overloopplaatsen) en te Winterswijk (68 woonwagens en 12 overloopplaatsen).
Op 20 augustus 1968 vond de eerste vergadering plaats van het Algemeen Bestuur. Burgemeester Vlam van Winterswijk werd voorzitter van het regionale woonwagenschap. De eerste vergadering van het Dagelijks Bestuur vond plaats op 24 september 1968. De heren S.J. Braakhekke en J. Remmers, beide werkzaam bij Gemeentebedrijven te Winterswijk, werden respectievelijk secretaris en penningmeester. In oktober 1968 vond de aanbesteding plaats van de bouw van het woonwagencentrum te Winterswijk. Het werd op 25 mei 1970 officieel in gebruik genomen. De gemeenteraad van Doetinchem had eind 1968 de plannen voor de bouw van een regionaal centrum aldaar verworpen. Het zou pas in 1978 gerealiseerd worden. Tot eerste beheerder van het centrum te Winterswijk werd op 28 oktober 1969 de heer A.J. Sluys uit Amsterdam benoemd.
Op 26 maart 1970 werd de verordening op het gebruik van de Regionale Woonwagencentra vastgesteld door het Algemeen Bestuur. In mei van dat jaar werd het nieuwe regionale centrum aan de Hanekampweg in Winterswijk geopend. Het kreeg de naam "Dennenoord". In december trad de zeer bij de zaak betrokken burgemeester Vlam af als voorzitter. Hij werd opgevolgd door de heer Wubbels, wethouder van de gemeente Winterswijk. Inmiddels oud-burgemeester Vlam bleef adviseur.
Het maatschappelijk werk (ook wel welzijns-of sociaal-cultureel werk genoemd) op de regionale centra werd aanvankelijk verzorgd door de verschillende lokale welzijnsorganisaties. Uiteindelijk kwam het in handen van de Stichting "Gelreshoeck" in Winterswijk, en wel tot 1 januari 1989. Het welzijnswerk werd voor rekening van het intergemeentelijk orgaan uitgevoerd.
In 1971 werden Coördinatiecommissies ingesteld voor de centra te Winterswijk en Doetinchem. Met de uitvoerende werkzaamheden op de centra werden door deze commissies in 1974 een "Werkteam Oost-Gelderland" belast.
In februari 1972 werd de heer A. Kosmeijer benoemd tot assistent-beheerder. In 1973 volgde zijn benoeming tot algemeen beheerder. Tot beheerder van het centrum in Winterswijk werd in juni 1973 benoemd de heer A. Th. Kamphuis uit Etten-Leur. Door een wijziging van de gemeenschappelijke regeling konden de kleinere woonwagencentra te Doesburg en Zevenaar opgenomen worden in de regeling.
Op 20 november 1975 bracht minister Van Doorn van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) een informeel bezoek aan het centrum te Winterswijk. Door het vertrek van secretaris S.J. Braakhekke per 1 januari 1976 werd de heer J. Remmers benoemd tot zijn opvolger. Inmiddels was het Rijksbeleid ten aanzien van het woonwagenwerk weer gewijzigd. De grote centra raakten "uit", en het beleid richtte zich op de realisatie van kleine woonwagencentra (1977), maar het ReWOG, dat inmiddels ook jarenlang had gewerkt aan de totstandkoming van een nieuw regionaal centrum te Doetinchem, waar, na een gunstige uitspraak van de Raad van State, kon beginnen met de bouw op 1 september 1977. Het werd het volgende jaar geopend en kreeg de naam "Christoffelstraat". De vestiging van een kleiner regionaal centrum in Lochem werd niet meer gerealiseerd, wat onder meer verband hield met het inmiddels gewijzigde beleid. In 1978 werd tevens een begin gemaakt met de renovatie van Dennenoord. In dat jaar vertrok voorzitter Wubbels in verband met pensionering. Hij werd opgevolgd door wethouder K.J. Stroes van Winterswijk, die echter al in 1979 om gezondheidsredenen deze functie moest neerleggen en op zijn beurt werd opgevolgd door de heer J.H. Richardson, eveneens wethouder van de gemeente Winterswijk.
In 1978 werd tevens een begin gemaakt met de renovatie van Dennenoord. In dat jaar vertrok voorzitter Wubbels in verband met pensionering. Hij werd opgevolgd door wethouder K.J. Stroes van Winterswijk, die echter al in 1979 om gezondheidsredenen deze functie moest neerleggen en op zijn beurt werd opgevolgd door de heer J.H. Richardson, eveneens wethouder van de gemeente Winterswijk. In 1979 werd de gemeenschappelijke regeling herzien. Volgens het nieuwe artikel 1 zouden er woonwagencentra zijn of gevestigd worden in: Winterswijk (63 woonwagens en 4 passantenplaatsen), Doetinchem (resp. 50 en 5), Zevenaar (3 woonwagens), Doesburg (5) en Lochem (maximaal 20 woonwagens). Het sub-regionale centrum te Lochem aan de Aalsvoort werd niet gerealiseerd. Omdat de werkzaamheden voor het Dagelijks Bestuur steeds intensiever werden, werd in 1979 besloten een Directieteam in te stellen. Ten gevolge van het gewijzigde Rijksbeleid kwam de nadruk steeds meer te liggen op de oprichting van lokale woonwagencentra. In 1981 kwam de renovatie van het kleine centrum te Doesburg gereed. In het volgende jaar werden een nieuw klein centrum in Zevenaar en een woonwagenerf in Borculo geopend. Ook werd een commissie benoemd die in 1983 kwam met een visie over de toekomst van het intergemeentelijk orgaan. De deconcentratie c.q. realisatie van lokale woonwagenerven zette zich voort. In 1984 werden dergelijke erven geopend te Didam, Herwen en Aerdt en Groenlo. Ook werd een begin gemaakt met de afbouw van het maatschappelijk werk op de centra door de Stichting Gelreshoeck. In 1987 wordt aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten voorgesteld om de Gemeenschappelijke Regeling per 1 januari 1989 op te heffen.
De reden daarvan is, dat het Rijksbeleid erop gericht is, dat de gemeenten het woonwagenbeleid weer gaan uitvoeren. Nadat Gedeputeerde Staten het besluit hebben goedgekeurd, volgt de opstelling van een liquidatieplan, dat op 14 september 1988 door het Algemeen Bestuur wordt vastgesteld. Het Woonwagenschap in liquidatie heeft tot taak de grote woonwagencentra te sluiten, zorg te dragen voor de sloop van de opstallen te Winterswijk en Doetinchem, de verkoop van de terreinen, de afrekening met het Rijk, personeelszaken, archief en het voeren van rechtsgedingen. Medewerkers van de ReWOG bleven formeel tot 1 januari 1992 toezicht houden op de inmiddels gedeconcentreerde standplaatsen. Daarna werd dit een taak van de gemeenten, maar om gebruik te kunnen blijven maken van de kennis en de ervaring van de medewerkers van het woonwagenschap, werd hiervoor een oplossing gezocht en gevonden.
De sluiting van de centra te Winterswijk en Doetinchem werd in 1991 voltooid. Een groot probleem vormde de vervuiling van de gronden van de voormalige sloopterreinen. In Winterswijk werd op "Dennenoord" een bedrijvencentrum gevestigd.
De REWOG bleef in liquidatie tot de sanering van de bodemvervuiling op de lokaties te Doetinchem en Winterswijk was voltooid. Gedurende deze periode bleef het secretariaat in stand. Het bureau aan de Spoorstraat te Winterswijk werd aangehouden. De secretaris volstond met het één maal per week verwerken van de post. De opheffing kreeg haar definitieve beslag in 2006.
Bestuursorganisatie
Geschiedenis van het archiefbeheer, verantwoording van de inventarisatie in 1998 en 2004
De benaming
Aanvullende bewerkingen
Openbaarheid
Bijlage I. Naamlijst van personen die werkzaam zijn geweest voor de Regionale Woonwagencentra Oostelijk-Gelderland
Bijlage II. Lijst van vernietigde archiefbescheiden 2004
Bijlage III. Lijst van vernietigde archiefbescheiden 2017

Kenmerken

Datering:
1963-1997
Auteur:
B. te Vaarwerk, Doxis Informatiemanagers. Aanvulling: P. Meerdink
Toegang:
inventaris
Beperking:
20 jaar. Verder: Inventarisnummer 177, openbaar in 2077; 178 in 2064; 179 in 2065; 186 in 2050; 198 in 2046; 205 in 2072; 206 in 2072; 207 in 2072; 208 in 2072.
Gemeente:
Winterswijk
Omvang:
10,75
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
Information obtained from our archives can not be used without crediting the source and our archive must be mentioned at least once in full without abbreviations.
VOLLEDIG/Full:
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, Doetinchem. Toegang 0807 Intergemeentelijk orgaan Regionale Woonwagencentra Oostelijk-Gelderland (REWOG), 1963-1997
VERKORT/Thereafter:
NL-DtcSARA 0807