Het goed De Hoeve werd door graaf Otto van Limburg Stirum als heer van Borculo tot havezate gemaakt en in 1664 verkocht aan het adellijke echtpaar Johan van Heerdt en Elisabeth Maria van Nagel. In 1725 ging de havezate in eigendom over op het adellijke echtpaar van der Hell-von Heijden, van wie persoonlijke stukken in het bestand aanwezig zijn. Zij droegen de havezate in 1741 over aan hun nicht gravin C.C.M. van Bylandt, gehuwd met baron G.A. Van Schleussing. Het merendeel van de archiefbescheiden van de Hoeve is van dit echtpaar en hun dochters, de freules A.F.P. en C.C.F. van Schleussing, afkomstig. De erfgenamen en laatste eigenaren uit de familie van Bylandt Halt woonden elders en lieten het beheer en de administratie over aan de rentmeester, D.H. Schaars. De havezate De Hoeve bestond uit het gelijknamige huis en de onderhorige erven Klingenboom, Lenderink, Schaarling, Naaldenberg, Blommena, Bik, Twelman en Bredero.
De freules Van Schleussing waren als mede-erfgenamen van hun oom graaf Lodewijk van Bylandt Halt vanaf 1792 ook beheerders van het nabijgelegen erve het Entel en andere bezittingen uit diens nalatenschap, mede namens hun verwanten Van Bylandt Halt. De archieven van de Hoeve en het Entel werden beide door de freules beheerd, daarbij geassisteerd door rentmeester Schaars. Deze zette na de dood van de freules zijn werkzaamheden voort voor de familie Van Bylandt Halt. Het Borculose goederenbezit werd tenslotte in 1832 verkocht. Het huis de Hoeve werd door de laatste eigenaar in 1860 voor afbraak verkocht. De archieven van de Hoeve en het Entel bleven sindsdien berusten onder rentmeester Schaars en diens nazaten.

Het erve Entel was door graaf Lodewijk van Bylandt Halt gekocht in 1758 en bezat slechts een aangebouwde herenkamer als tijdelijk verblijf voor de eigenaar, die als marine-officier regelmatig langere tijd afwezig was. Deze kamer was echter niet voor overnachting ingericht. Bij langer verblijf woonde de graaf bij zijn verwanten op De Hoeve. Van hieruit werd het beheer geregeld en geadministreerd van zijn bezittingen, de erven Entel, Damme, Heijink, Bouwman, Oostrik en Paltsenborg, die deels in de heerlijkheid Borculo, deels in het kerspel Lochem waren gelegen. Het huis Paltsenborg bij het gelijknamige erve was waarschijnlijk niet meer bewoonbaar en werd in 1800 afgebroken. De graaf bezat daarnaast de erven Beemt onder Velp en Monnikenhof bij Rheden en het erve Tarthorst en de uiterwaard Essenwaard onder Wageningen. De samenstelling van dit goederenbezit wisselde in de loop der jaren door aan- en verkoop. De heerlijkheid Halt bij Keeken in het hertogdom Kleef (D) werd beheerd door een afzonderlijke rentmeester, die elders kantoor hield. Het huidige erve Entel ligt in de buurtschap Boschheurne in de gemeente Lochem.