Uw zoekacties: Stadsbestuur Bergh, 1571-1820

0160 Stadsbestuur Bergh, 1571-1820 ( Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers )

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de datering, omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere. Als de datering jaartallen tussen haakjes bevat, betekent dat dat er zich stukken in het archief bevinden die buiten de datering van het 'archiefblok' vallen.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Redaktionele verantwoording
Algemeen
0160 Stadsbestuur Bergh, 1571-1820
Inleiding
Algemeen
Het "land van den Berghe", dat het oorspronkelijke gebied van de Heren (sedert 1486 graven) van den Bergh vormde *  , had enigszins andere grenzen dan de tegenwoordige gemeente Bergh (sinds 1-1-2005 ten gevolge van een gemeentelijke herindeling onderdeel van de gemeente Montferland). De kern was het Huis Bergh, waar de zetel van de Heer placht te zijn, en bij welks muren het stadje 's-Heerenberg zich ontwikkeld heeft.
De 8e september 1379 werd door Willem, heer van den Berghe, aan "alle dy ghene, dye bynnen onser stad van denn Berge wonen", een stadsrecht *  verleend, ten gevolge waarvan dit gebied een eigen bestuur kreeg, en afgescheiden werd van het buiten de stad gelegen gedeelte van het land van den Berghe, dat voortaan bekend was als het landdrostambt. In dit laatste oefende de landdrost als ambtenaar van de Heer het gezag uit. Voor criminele justitie bleef hij echter ook in de stad fungeren.
Het landdrostambt in engere zin omvatte de kerspelen Zeddam en Netterden, benevens het buiten de stad gelegen deel van het kerspel 's-Heerenberg. Deze indeling, hoewel in oorsprong van kerkelijke aard, schijnt ook op wereldlijk terrein de enige te zijn geweest. Wel werden in de dorpen Zeddam en Netterden door de graaf schouten aangesteld, doch deze bleven ondergeschikte ambtenaren, en de kerspelen hebben zich nooit tot zelfstandige schoutambten ontwikkeld. Een aanwijzing hiervoor vindt men ook in de wijze van heffing bij de verponding. Zie inv. nrs. 604-622 in deze inventaris. Men kende n.l. in het landdrostambt twee kohieren, één voor het kerspel Zeddam en één voor dat van Netterden, terwijl bij de omschrijving in de door de kwartiersontvanger te Zutphen afgegeven kwitanties (te vinden in de bijlagen tot de verpondingsrekeningen) steeds deze kerspelen worden genoemd.
Het kerspel Beek, dat eveneens tot de tegenwoordige gemeente Bergh (sinds 1-1-2005: Montferland) behoort, was aanvankelijk Kleefs territoir. Het werd in 1447 door Hertog Adolf van Kleef in pand gegeven, samen met de zogenaamde Kleefse goederen in de heerlijkheid Didam, aan Willem II, heer van den Bergh *  en in de loop der jaren is men het als Berghs gaan beschouwen. Voor de verponding schijnen geen afzonderlijke kohieren van het kerspel Beek te hebben bestaan; de goederen onder Beek zijn opgenomen in het kohier van Netterden.
Het kerspel Netterden behoort niet meer tot de tegenwoordige gemeente Bergh. In artikel 7 van het grenstractaat van 7 oktober 1816 ( Staatsblad 1850, nr. 10) werd bepaald, dat de grenslijn tussen Nederland en Pruisen te dezer plaatse de Berghse Watering volgen zou, ten gevolge waarvan een groot deel van het kerspel Netterden aan laatstgenoemde staat moest worden afgestaan. De omschrijving van dit gedeelte vindt men in het aangehaalde tractaatsartikel. Bovendien werden bij het Koninklijk Besluit van 30 januari 1820, nr. 92, waarover nog nader gesproken zal worden, de buurtschappen Megchelen, Wieken, Wals en Milt aan de gemeente (toen schoutambt) Gendringen toegevoegd *  . Eindelijk werd het laatste gedeelte, n.l. de buurtschap Netterden, waarin het gelijknamige dorp ligt, eveneens met de gemeente Gendringen verenigd bij wet van 4 juli 1863, Staatsblad nr. 106.
Het "land van den Berghe" heeft nog verschillende veranderingen doorgemaakt, voordat het tot de gemeente Bergh in haar tegenwoordige omvang (afgezien dan van de grenswijziging met Gendringen in 1863) was geworden. De revolutie van 1795 deed natuurlijk ook hier een municipaliteit ontstaan, die in 1798 in een gemeentebestuur veranderde. Deze bestuurscolleges hebben stad en ambt Bergh als één geheel omvat. Meer ingrijpend van aard was de indeling, die na de inlijving van ons land bij Frankrijk tot stand werd gebracht door het decreet van Keizer Napoleon van 21 oktober 1811. In het canton 's-Heerenberg werden verenigd de marieën Didam, 's-Heerenberg en Zeddam, terwijl Netterden, eveneens tot een zelfstandige mairie verheven, tot het canton Gendringen werd gebracht. Het willekeurige van deze indeling, die met het historisch gewordene geen rekening hield, blijkt vooral hieruit, dat bij de mairie Zeddam ook de voormalige heerlijkheid Wehl werd gevoegd, die steeds een Kleefse enclave was geweest. Na de omwenteling van 1813 is dit gebied weer Pruisisch geworden, om bij het grenstractaat van 1816 voorgoed onder Nederlands gezag te komen. Sindsdien is het echter zelfstandig gebleven *  . Het boven reeds aangehaalde Koninklijk Besluit van 30 januari 1820 nr. 92, heeft uiteindelijk de gemeenten (na het reglement voor het platteland van Gelderland van 1817: schoutambten) 's-Heerenberg, Zeddam en Netterden, -want in die vorm waren de mairieën blijven voortbestaan,- tot één schoutambt verenigd, en krachtens besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland van 20 december 1820 nr. 5, vond die vereniging plaats op 1 januari 1821. Dat toen een deel van Netterden bij Gendringen werd gevoegd, is boven reeds vermeld.
Op het oude stadhuis te 's-Heerenberg werden de archieven aangetroffen van verschillende colleges en ambtenaren, die op het grondgebied der gemeente bergh hebben gefungeerd. Deze archieven zijn er vermoedelijk steeds bewaard, hoewel sommige ambtenaren door een samenloop van functies in één persoon hun archieven niet altijd goed uit elkaar hebben weten te houden. De landdrost fungeerde tevens als stadhouder van de grafelijke lenen, de stadssecretaris fungeerde tevens als land- en markenschrijver. Zodoende is het te verklaren, dat het archief van het Huis Bergh stukken bevatte, die men eerder in het gemeentearchief verwachten zou, en omgekeerd. Een in augustus 1927 tot stand gekomen ruilovereenkomst tussen de gemeente en het Huis Bergh heeft hierin verbetering gebracht.
Op het stadhuis bevond zich bovendien het archief van het 's-Heerenbergse gasthuis. Dit archief werd in 1988 als zelfstandig archief in een afzonderlijke inventaris beschreven.
Bij de inventarisatie van de archieven, afkomstig van de in 1811 opgeheven rechtbanken in het kwartier van Zutphen, volgens besluit van de Gouverneur van Gelderland van 13 april 1817, zijn de administratieve stukken, die bij de archieven der gerechten van de stad en het ambt Bergh werden aangetroffen van de justitiële afgescheiden en afzonderlijk beschreven. Deze ordening, op zichzelf vrijwel waardeloos, bleek in 1865 geheel verstoord te zijn.
In het voorjaar van dat jaar werd de provinciale archivaris, Paul Nijhoff, door de Commissaris van de Koning opmerkzaam gemaakt op de verwaarloosde toestand, waarin zich het gemeentearchief van Bergh bevond. De 10e juli schreef hem de burgemeester, C.A.L. baron van Hugenpoth tot Aerdt: "Hier bevindt zich een oud archief, dat zeer in de war is, liever gezegd een groote papierrommel, waaronder van zeer ouden datum, die ik niet kan lezen" *  , en Nijhof zei in zijn rapport, de 12e september 1865 aan Gedeputeerde Staten uitgebracht: "Door ouderdom en vochtigheid hebben vele stukken zwaar geleden". Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 19 september 1865, nr. 70, werd de provinciale archivaris gemachtigd tot de inventarisatie van het Berghse gemeentearchief over te gaan. Een aantal stukken werd naar Arnhem overgebracht *  , terwijl ter plaatse vermoedelijk een volontair ter secretarie, Jacobus Vredenrijk Willem Krul van Stompwijk, zijn medewerking verleende. Zijn handschrift werd namelijk op verschillende pakken en omslagen aangetroffen. Op 6 augustus 1866 kon Nijhoff zijn inventaris aan Gedeputeerde Staten en aan het gemeentebestuur van Bergh inzenden. Het tweede heeft daarna, zoals hij in zijn jaarverslag over 1866 vermeldt, voor een "zeer doelmatige plaatsing" zorg gedragen. Dit laatste bestond in een loketkast met schuifdeuren, die bij de inspectie van het archief in 1925 op de zolder van het stadhuis werd aangetroffen, en waarin de stukken in grote pakken (de charters in een doos) waren opgeborgen. De inventaris verwees naar de nummers van de loketten; hoewel de inhoud vaak verwisseld bleek te zijn, ten slotte was toch vrijwel alles aanwezig.
De inventaris van Nijhoff, die steeds in handschrift is gebleven *  , kon slechts dienen om de al of niet aanwezigheid der door hem vermelde stukken na te gaan. Het bleek al spoedig, dat de inventarisatie, door Nijhoff verricht, slordig en oppervlakkig is geweest, en dat met het herkomstbeginsel slechts in zeer geringe mate rekening was gehouden *  . In overeenstemming met het tegenwoordige inzicht is hierin thans verandering gebracht. De hoofdafdelingen van deze inventaris onderscheiden de verschillende archieven, waaruit het oud-archief van de gemeente is samengesteld.
Het oud-archief loopt thans tot 1 januari 1821, op welke datum de tegenwoordige gemeente Bergh is ontstaan. Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de Archiefwet 1918, Staatsblad nr. 378, hebben burgemeester en wethouders bij hun besluit van 26 juni 1926, nr. 33, deze datum als grens voor het oud-archief vastgesteld. * 
Enkele bis-nummers moesten worden ingevoegd, doordat, na het afsluiten van de inventaris, uit het archief van het Huis Bergh nog enkele stukken te voorschijn kwamen, die, hoewel niet alle even belangrijk, nog krachtens de ruilovereenkomst van 1927 aan de gemeente zijn overgedragen.
Archief van de magistraat der stad 's-Heerenberg (tot 1795)
Archief van de geërfden in het graafschap Bergh (tot 1813)
Archief van de Municipaliteit (1795-1798) en van het gemeentebestuur (1798-1811) van stad en ambt Bergh
Archief van mairie, gemeente en schoutambt 's-Heerenberg (1811-1820)
Archief van mairie, gemeente en schoutambt Zeddam (1811-1820)
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1571-1820
Auteur:
A.J. van de Ven
Toegang:
inventaris
Gemeente:
Montferland
Omvang:
10,375
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
Information obtained from our archives can not be used without crediting the source and our archive must be mentioned at least once in full without abbreviations.
VOLLEDIG/Full:
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, Doetinchem. Toegang 0160 Stadsbestuur Bergh, 1571-1820
VERKORT/Thereafter:
NL-DtcSARA 0160