Op 15 juni 1376 verleende Willem, heer van den Bergh, aan zijn "stad ende poerteren van den Berge" het recht om op dijken en wegen tol te heffen en 8 september 1379 bezegelde hij het stadsrecht. *  Het stadsrecht geeft alleen een bepaling over de benoeming van de schepenen: "Int irste, dat sy scepenen zolen setten onder oin, ende dy scepene zolen dan richten aver alle onse poerteren bynnen onser stad van den Berge [...], ende moghen koren zetten [...]". De keuren van 's-Heerenberg zijn uitgegeven door Mr. A.P. van Schilfgaarde in de Verslagen en Mededeelingen der Vereeniging tot uitgave der bronnen van het Oud-vaderlandsche recht, deel VII, blz. 634-649.
De schepenkeuze geschiedde vermoedelijk door een college van gemeenslieden. Omtrent dit college is weinig bekend. In het algemeen gesproken, komt het instituut der Gezworen Gemeente, dat enigermate met de Hollandse vroedschap te vergelijken valt, alleen in de oostelijke provincies van het land voor. *  Zij placht jaarlijks de magistraat uit haar midden te verkiezen. Waarschijnlijk was dit te 's-Heerenberg ook zo, al ontbreken hier voor de oudste tijd de gegevens.

Op 12/22 juli 1681 requestreerden *  "die samentlicke borgers en inwoonderen" der stad, waarmee hier blijkbaar de gemeenslieden worden aangeduid, tot graaf Oswald en met een beroep op het stadsrecht van 1379 klaagden zij, dat, hoewel het recht van schepenkeuze aan hen toekwam, de schepenen "al eenigen tijdt" dit recht "bij usurpatie" aan zich hadden getrokken. De stad was nu in zo'n toestand geraakt, dat "noch die magistraat noch ook die supplianten door haer selven nyet en konnen subsisteren". *  Daarom gaven zij hun recht weer aan de graaf terug, met verzoek voortaan de magistraat te benoemen "naer hier aengehegte project". De zitting hebbende magistraatspersonen hebben zich met het voorstel, dat de graaf jaarlijks uit de nominatie, door de gemeenslieden opgemaakt, de magistraat zou benoemen (hierop kwam het bovenaangehaald "project" neer) verenigd, maar stelden daarbij een tiental voorwaarden. Hiervan zijn de voornaamste: De aanwezige magistraatspersonen zullen hun functie levenslang blijven waarnemen. De benoeming van stadsboden enz. moet aan de magistraat blijven. De holtrichtersplaats van Stokkummerbos moet blijven bij de burgemeester van de stad. De schepenen van de stad zullen weer als Coernoten in het landgericht fungeren.
Deze resolutie werd op 26 juli/5 augustus 1681 goedgekeurd door graaf Oswald en tot 1795 toe zijn de leden van de magistraat jaarlijks op Martini (11 november) door de regerende graaf aangesteld. De benoemingsbrieven van 1683 af bevinden zich in het gemeentearchief (Inv. nr. 14).

Sinds het begin van de 18e eeuw benoemde de graaf drie schepenen. Bovendien werden door hem aangesteld een Rigter, die als voorzitter van het stadsgericht fungeerde en een Burgemeester.
De stad 's-Heerenberg had het volgende wapen: In zilver een halve rode leeuw, genageld, getongd en gekroond van goud, en een zoom van zwart, beladen met drie penningen van goud. Tegenwoordig wordt dit wapen door de gemeente Bergh gevoerd.