Uw zoekacties: Archiefinventaris Stichting Nederlandse Vrouwelijke Religieuzen (SNVR)

AR-S002 Archiefinventaris Stichting Nederlandse Vrouwelijke Religieuzen (SNVR) ( Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven )

U kunt zoeken door:

 

  • De onderstaande Inventaris aan te klikken en via de + tekens verder open te klikken.
  • Een woord in te typen in het zoekveld. U vindt dan alleen resultaten als het woord letterlijk in de inventaris voorkomt.

De voorwaarden voor inzage van archiefstukken staan vermeld in de Inleiding.

 

 
 

Het Erfgoedcentrum beheert particuliere archieven. Voor het inzien van stukken heeft u vaak schriftelijk toestemming nodig van de archiefeigenaar. In de inleiding van elke archiefinventaris staat vermeld welke afspraken er voor dit archief gemaakt zijn. U kunt toestemming aanvragen door een mail te zenden naar: studiezaal@erfgoedkloosterleven.nl. De aanvraagprocedure vergt doorgaans één tot twee weken tijd.

 

In de inleiding vindt u ook informatie over de orde of congregatie die het archief heeft gevormd en de samenstelling van het archief. Wat is erin te vinden? Wat ontbreekt (nog)? Waar vindt u gegevens over personen?

 

De meeste archieven in het Erfgoedcentrum zijn nog niet afgesloten: er komen op gezette tijden aanvullingen binnen, die aan de inventarissen worden toegevoegd.

 

beacon
 
 
Inleiding
I Geschiedenis van de archiefvormer
De SNVR ontstond naar aanleiding van een initiatief van drie gewijde mannen: A. Sanders, H. Boelaars en A. Smeets. Zij waren van mening dat de actieve vrouwelijke religieuzen in een crisis verkeerden en bezinning op religieuze aangelegenheden voor hen noodzakelijk was. In 1952 organiseerden zij een eerste bijeenkomst van algemene en provinciale oversten van vrouwelijke religieuzen. Een congres met als doel de oversten bewust te maken van de problemen en te komen tot een oplossing daarvan. Tijdens de bijeenkomst bleek dat de oversten behoefte hadden aan onderlinge uitwisseling en samenwerking van de congregaties. Het plan ontstond om een vereniging met een eigen secretariaat op te richten. De vereniging werd in 1956 door Rome kerkrechtelijk goedgekeurd en pater A. Smeets werd benoemd als geestelijk adviseur. De gewenste vergunning van staatswege, de burgerlijke erkenning, volgde in 1957.
Ongeveer 80 instituten van actieve vrouwelijke religieuzen sloten zich in de loop der jaren aan bij de SNVR. Het algemeen bestuur van het SNVR bestond uit de algemene en provinciale oversten. Uit hun midden werd het dagelijks bestuur gekozen.
AR-S002 Archiefinventaris Stichting Nederlandse Vrouwelijke Religieuzen (SNVR)
Inleiding
I Geschiedenis van de archiefvormer
Ongeveer 80 instituten van actieve vrouwelijke religieuzen sloten zich in de loop der jaren aan bij de SNVR. Het algemeen bestuur van het SNVR bestond uit de algemene en provinciale oversten. Uit hun midden werd het dagelijks bestuur gekozen.
Het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de actieve vrouwelijke religieuzen in Nederland werd de doelstelling van de SNVR. Twee aandachtsvelden stonden centraal: (1) het vraagstuk van religieus leven en van dienstbaarheid van religieuzen aan kerk en maatschappij, (2) de gevolgen van kerkelijke en maatschappelijke ontwikkelingen voor het leven van de religieuzen.
In de beginjaren van de SNVR waren de activiteiten uitsluitend gericht op leidinggevende vrouwelijke religieuzen. Bijscholing werd het sleutelwoord. Inzicht in de grondslagen van het religieuze leven zou klooster en maatschappij dichter bij elkaar moeten brengen, een zogenaamde aangepaste vernieuwing van het religieuze leven. In 1954, al voor de oprichting, startte de cursus voor novicemeesteressen, een cursus die tot in 1968 gegeven werd.
Vele cursussen volgden: van cursussen voor huisoversten (moederdagen) tot cursussen voor internaatsleiders. Vanaf 1960 werden er binnen de SNVR secties opgericht met een eigen bestuur. In eerste instantie waren de secties gerelateerd aan de werkterreinen van de zusters: bejaardenzorg, onderwijs missie en maatschappelijk werk. De 'gewone zusters' kwamen nu in beeld. Het geestelijk welzijn én de eigen taak en verantwoordelijkheid van de werkende zuster bepaalden de agenda. Iedere sectie kreeg eigen activiteiten, werkgroepen en contactblad. In 1960 verscheen ook de eerste uitgave van het Mededelingenblad van de SNVR.
Vanaf 1961 hield de sectie Open Zicht zich bezig met het roepingenvraagstuk. Deze sectie organiseerde onder andere de weekends voor meisjes in kloosters: een intensieve kennismaking met het religieuze leven.
Het Tweede Vaticaans Concilie met haar oproep tot bezinning en vernieuwing én de vernieuwingskapittels vanaf 1968 brachten veel veranderingen teweeg. Er ontstonden andere leefvormen van religieuzen, het persoonsaspect van de religieus werd meer benadrukt en de gemeenschapsverhoudingen werden democratischer. De veranderingen zetten een herstructureringsproces bij de SNVR in gang. Het actieplan "Samen op weg naar verdieping en vernieuwing" (1970) stond in het teken van communicatie en begeleiding. Inzichten uit de gedragswetenschappen en agogische methodieken kregen een plaats. Groepswerkers, trainers, coaches en hulpverleners kwamen in beeld. De SNVR organiseerde tot driemaal toe een opleiding voor groepswerkers, de zogenoemde training for coaches (TfC). Ook werden er relatietrainingen, cursussen voor werkers in het pastoraat en kadertrainingen gegeven.
De werkgroep JOK (Jongeren Kontakt) ging bijeenkomsten organiseren voor de jongste generatie religieuzen. De junioren werden geconfronteerd met onorthodoxe leersituaties om tot een waarachtige communicatie te komen, hetgeen werd gezien als basis van een authentiek religieus leven. Voor de één werkte de aanpak bevrijdend, bij een ander veroorzaakte het verwarring. De werkgroep werd in 1980 opgeheven.
Voor de iets oudere zuster (45-65 jaar) werd in 1969 de werkgroep Medioren opgericht. Een werkgroep die aangepaste vernieuwing nastreefde en dit met een minder confronterende experimentele aanpak. In dezelfde tijd leidde de bejaardenproblematiek (senioren) tot een veelheid aan initiatieven. Onder andere ontstond, in samenwerking met verscheidene organisaties, in 1976 de formule van het Klooster Bejaarden Oord (KBO).
De bestuurlijke herstructurering van de SNVR werd in 1972 afgerond. De zetelverdeling werd democratischer en de organisatie opgedeeld in vier regio's, die ieder vier maal per jaar bijeenkwamen. Het vernieuwingsproces doorbrak de strakke uniformiteit, deze werd vervangen door pluriformiteit met onmiskenbaar versnippering en verdubbeling tot gevolg. De werkgroep Vraag en Aanbod kreeg een aantal jaren later de opdracht om de inefficiëntie binnen de organisatie aan te pakken.
Vanaf 1980 kwam de prioriteit te liggen bij drie aandachtsvelden: de positie van de vrouw (werkgroep Vrouwenkontakten), vrede en veiligheid (werkgroep Vredesvraagstukken) en gerechtigheid. De werkgroep religieus leven ging zich vanaf 2001 bezighouden met de betekenis van het religieuze leven, zoals die beleefd werden in de afbouwfase.
De SNVR werd per 1 januari 2004 opgeheven als zelfstandig samenwerkingsverband. Vanaf die datum werd de SNVR opgenomen binnen de KNR (Konferentie Nederlandse Religieuzen). Voor meer informatie over het samenwerkingsverband zie "Kleine kroniek van de SNVR" door L.J.M. Dirkx.
II Geschiedenis van het archief
III Voorwaarden voor het gebruik van het archief

Kenmerken

Datering:
1952-2004
Oudste en jongste stuk:
1943/2004
Archiefvormer:
SNVR
Omvang in meters:
41
Auteur:
Klomp, M.; KDC; Winkel, P. te
Openbaarheid:
Met uitzondering van de publicaties is het archief niet vrij toegankelijk. Voor inzage is toestemming nodig van de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR)