Kuiperij Knoester te Scheveningen was de laatste kuiperij in Scheveningen. De kuiperij werd in 1894 opgericht door Karel Jacobus Knoester. Hij werd in 1873 geboren te Scheveningen als zoon van een reder. In 1900 begon Knoester naast zijn kuiperij ook een rederij. In 1923 verplaatste hij de rederij naar Vlaardingen, maar hij keerde in de jaren dertig weer terug naar Scheveningen, verkocht alle schepen en legde zich geheel toe op de kuiperij. Ook zijn zonen werden firmant in de kuiperij. De kuiperij werd groot in de Schevenings Vuurbaakstraat. Hier bleef de zaak tot in de Tweede Wereldoorlog gevestigd. In de oorlog kon het bedrijf niet worden voortgezet en moesten de machinerieen worden opgeslagen. Na de oorlog werd een nieuw bedrijf gestart in de Koppelstokstraat 75. Hier zou het bedrijf tot de sluiting in 1997 gevestigd blijven. Kuiperij Knoester was de belangrijkste leverancier van haringtonnen. Tussen 1955 en 1970 werden hier jaarlijks tussen de vijftig- en de honderduizend haringtonnen geproduceerd. De komst van grote visserschepen met enorme diepvriesinstallaties aan boord en de productie van goedkopere kunststofvaten werd het bedrijf omstreeks 1970 bijna fataal. In dat jaar was de kuiperij en vatenhandel nog geheel afhankelijk van de vatenhandel. Men slaagde erin een nieuwe markt te vinden voor de houten vaten. Er kwam een grote alternatieve productiestroom op gang voor de tuincentra. Velen gingen de haringtonnen gebruiken als regenton of als bloembak.Toen in 1978 C. van Toor zijn productie van vaten beeindigde was de firma K. Knoester de laatste overgebleven kuiperij in Nederland. In
1997 sloot ook de laatste kuiperij van Scheveningen zijn deuren.