Mijn Studiezaal (inloggen)
Archiefvormers ( Regionaal Archief Dordrecht )
Gemeente Dubbeldam
Naam archiefvormer:
Gemeente Dubbeldam
Vestigingsplaats:
Dubbeldam
Afdelingen:
(In de loop van de tijd) Gemeentesecretarie, kantoor Gemeenteontvanger, (voorheen) Burgerlijk Armbestuur, vrijwillige Brandweer, Waterleidingbedrijf, Woningbedrijf en Gemeentewerken
Opgericht:
Als dorpsgemeenschap vóór 1421; als ambachtsheerlijkheid vóór 1795; als gemeente in 1816. Bron: Inleiding op de inventaris van het archief van de gemeente Dubbeldam.
Opgeheven:
01-07-1970. Bron: Grenswijzigingswet van 1970.
Ontstaan uit:
Ambacht Dubbeldam.
Opgegaan in:
Gemeente Dordrecht.
Taken:
Het besturen van de gemeente op grond van het provinciaal reglement op het bestuur ten plattelande van Zuid-Holland successievelijk de Gemeentewet, het uitoefenen van aan de gemeente opgedragen taken en het uitoefenen van aan de gemeente voorbehouden autonome bevoegdheden.
Nadere informatie:
De naam Dubbeldam is afgeleid van een riviertje dat door de Groote of Hollandsche Waard heeft gelopen. In 1282 wordt de locatie voor het eerst vermeld. In de loop van de 14e eeuw krijgt het dorpje met de omliggende boerderijen de status van ambachtsheerlijkheid.
Het oude dorp Dubbeldam is in 1421 met nog 17 andere dorpen door de Sint-Elisabethsvloed verzwolgen. De rechten op de ambachten blijven - zij het als een dode letter - in stand en wanneer in de 16e eeuw het gebied direct ten zuiden en oosten van de stad Dordrecht successievelijk weer wordt ingepolderd, krijgt Arend Corneliszoon, burgemeester van Dordrecht en heer van het eveneens verdronken gebied De Mijl, belangstelling voor de rechten over Dubbeldam, die hij in 1554 van het gewest Holland in erfpacht verkrijgt. Vanaf ongeveer 1560 beginnen hij en zijn opvolgers dit gebied systematisch in te polderen. Het is van groot belang voor Dubbeldam om de grenzen vast te stellen en daarvoor wordt een speciale commissie ingesteld. Landmeters trekken rond 1560 een ree (=grenslijn) tussen Dordrecht en Dubbeldam ter hoogte van ongeveer de huidige Reeweg-Oost. De vier polders waar het ambacht Dubbeldam uiteindelijk uit zal bestaan zijn: Oud-Dubbeldam, Noordpolder, Zuidpolder en de Alloysenpolder. De polder Wieldrecht wordt in 1659 een zelfstandig ambacht. De ambachtsheerlijkheid Dubbeldam krijgt vanaf 1572 ook een bestuur, bestaande uit een schout en drie schepenen, die tot aan de Franse tijd in 1795 door de ambachtsheer worden aangesteld.
Het oude dorp Dubbeldam is in 1421 met nog 17 andere dorpen door de Sint-Elisabethsvloed verzwolgen. De rechten op de ambachten blijven - zij het als een dode letter - in stand en wanneer in de 16e eeuw het gebied direct ten zuiden en oosten van de stad Dordrecht successievelijk weer wordt ingepolderd, krijgt Arend Corneliszoon, burgemeester van Dordrecht en heer van het eveneens verdronken gebied De Mijl, belangstelling voor de rechten over Dubbeldam, die hij in 1554 van het gewest Holland in erfpacht verkrijgt. Vanaf ongeveer 1560 beginnen hij en zijn opvolgers dit gebied systematisch in te polderen. Het is van groot belang voor Dubbeldam om de grenzen vast te stellen en daarvoor wordt een speciale commissie ingesteld. Landmeters trekken rond 1560 een ree (=grenslijn) tussen Dordrecht en Dubbeldam ter hoogte van ongeveer de huidige Reeweg-Oost. De vier polders waar het ambacht Dubbeldam uiteindelijk uit zal bestaan zijn: Oud-Dubbeldam, Noordpolder, Zuidpolder en de Alloysenpolder. De polder Wieldrecht wordt in 1659 een zelfstandig ambacht. De ambachtsheerlijkheid Dubbeldam krijgt vanaf 1572 ook een bestuur, bestaande uit een schout en drie schepenen, die tot aan de Franse tijd in 1795 door de ambachtsheer worden aangesteld.
Nadere informatie 2:
Tussen 1603 en 1630 ontstaat geleidelijk aan het nieuwe dorp Dubbeldam, dat op een andere plaats ligt dan het oude. Het dorp wordt in 1630 groot genoeg geacht voor een eigen (hervormde) kerk, hoewel er slechts iets meer dan 50 huizen staan. Na 1750 wordt het grondgebied van Dubbeldam flink uitgebreid met nieuwe polders en groeit het dorp uit tot een uitgestrekte plattelands-gemeente, dat een groot deel van het Eiland van Dordrecht omvat.
In 1816 na de Franse overheersing komt er een nieuw gemeentebestuur, dat naast de burgemeester tevens gemeentesecretaris bestaat uit zes raadsleden. Twee raadsleden zijn ook assessor (de latere wethouder) om de burgemeester bij te staan.
De zogenaamde lage heerlijke rechten (bepaalde bestuurlijke en juridische bevoegdheden) die tot aan de Franse bezetting gelden, worden definitief afgeschaft. De ambachtsheer houdt nog wel bepaalde, niet-heerlijke bevoegdheden en zijn aanzien en invloed in de dorpsgemeenschap blijven nog lange tijd aanzienlijk. De laatste rechten die hij over Dubbeldam kan uitoefenen, zijn pas in 1929 verdwenen.
Met ingang van 1857 zijn de afzonderlijke gemeenten: Dubbeldam, Wieldrecht, alsmede dat deel van De Mijl, Krabbe en Nadort, dat op het Eiland van Dordrecht ligt, samengevoegd tot de ‘nieuwe’ gemeente Dubbeldam. Het vergrote Dubbeldam telt in 1857 bijna 3000 inwoners.
Na een aantal grenswijzigingen in de loop van de 19e en 20e eeuw, onder andere ten gunste van de al maar uitbreidende buurgemeente Dordrecht, zijn beide gemeenten op 1 juli 1970 – met een stukje van de gemeente Sliedrecht - tot één gemeente samengevoegd. Dubbeldam telt in 1970 ongeveer 10.000 inwoners. De nieuw gevormde gemeente Dordrecht beslaat dan het hele Eiland van Dordrecht. Dubbeldam, dat nog steeds een tamelijk eigen en dorps karakter heeft, is vanaf dat moment een wijk van Dordrecht.
In 1816 na de Franse overheersing komt er een nieuw gemeentebestuur, dat naast de burgemeester tevens gemeentesecretaris bestaat uit zes raadsleden. Twee raadsleden zijn ook assessor (de latere wethouder) om de burgemeester bij te staan.
De zogenaamde lage heerlijke rechten (bepaalde bestuurlijke en juridische bevoegdheden) die tot aan de Franse bezetting gelden, worden definitief afgeschaft. De ambachtsheer houdt nog wel bepaalde, niet-heerlijke bevoegdheden en zijn aanzien en invloed in de dorpsgemeenschap blijven nog lange tijd aanzienlijk. De laatste rechten die hij over Dubbeldam kan uitoefenen, zijn pas in 1929 verdwenen.
Met ingang van 1857 zijn de afzonderlijke gemeenten: Dubbeldam, Wieldrecht, alsmede dat deel van De Mijl, Krabbe en Nadort, dat op het Eiland van Dordrecht ligt, samengevoegd tot de ‘nieuwe’ gemeente Dubbeldam. Het vergrote Dubbeldam telt in 1857 bijna 3000 inwoners.
Na een aantal grenswijzigingen in de loop van de 19e en 20e eeuw, onder andere ten gunste van de al maar uitbreidende buurgemeente Dordrecht, zijn beide gemeenten op 1 juli 1970 – met een stukje van de gemeente Sliedrecht - tot één gemeente samengevoegd. Dubbeldam telt in 1970 ongeveer 10.000 inwoners. De nieuw gevormde gemeente Dordrecht beslaat dan het hele Eiland van Dordrecht. Dubbeldam, dat nog steeds een tamelijk eigen en dorps karakter heeft, is vanaf dat moment een wijk van Dordrecht.
Archieftoegang(en):
200 Gemeente Dubbeldam, 1811 - 1970
Organisatie: Regionaal Archief Dordrecht
laatste wijziging 30-05-2013
